![]() ![]() | ![]() ![]() |
1 | Selecteer Printers, Brother, Utilities en DeviceSelector vanuit Bibliotheek, en dubbelklik vervolgens op DeviceSelector. Het venster DeviceSelector verschijnt. U kunt dit venster ook openen vanuit ControlCenter2. Voor meer informatie, zie ControlCenter2 gebruiken. |
2 | Specificeer uw machine door middel van IP-adres of naam van het knooppunt. Voer het nieuwe IP-adres in, om het IP-adres te wijzigen. Voer de nieuwe naam van het knooppunt in, om de naam van het knooppunt van uw machine te wijzigen. Ieder (machine) knooppunt heeft zijn eigen naam van knooppunt. U kunt de naam van het knooppunt vinden door de configuratiepagina van de machine af te drukken. (Zie De netwerkconfiguratielijst afdrukken in de netwerkhandleiding.) De standaardnaam van knooppunt is ‘BRN_xxxxxx’ (‘BRW_xxxxxx’ voor draadloze modellen) (waarbij xxxxxx de laatste zes cijfers van het Ethernetadres zijn). U kunt ook een machine selecteren uit de lijst met de beschikbare machines. Klik op Bladeren om de lijst te tonen. ![]() |
3 | Klik op OK. |
• | Om functies van de knop ‘Scan naar’ op de machine te gebruiken, klikt u op het selectievakje voor Registreer uw computer met de "Scan naar" functies op de machine. Voer vervolgens de naam in waarvan u wilt dat deze wordt weergegeven op het LCD-scherm van de machine voor uw Macintosh®. U kunt maximaal 15 tekens gebruiken. |
• | U kunt het ontvangen van ongewenste documenten vermijden door een Pincode van 4 cijfers in te stellen. Voer uw Pincode in, in het veld PINcode en Voer de PINcode opnieuw in. Om gegevens te verzenden naar een computer die is beveiligd met een Pincode, vraagt het LCD-scherm de Pincode in te voeren voor het document kan worden gescand en naar de machine verzonden. (Zie De scantoets gebruiken.) ![]() |
![]() ![]() | ![]() ![]() |