Met de knop Scannen naar Bestand kunt u een afbeelding naar een map op uw harde schijf scannen en in een van de bestandstypes weergegeven in de lijst met bestandstypes. Om het bestandstype, de mapnaam en bestandsnaam te configureren, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Bestand en klikt u vervolgens op Configuratie ControlCenter en op het tabblad Bedieningsknop Software.
U kunt de bestandsnaam wijzigen. Geef de bestandsnaam voor het document op in het veld Bestandsnaam (maximaal 100 tekens). De bestandsnaam bestaat dan uit de bestandsnaam die u hebt opgeslagen, de huidige datum en het opeenvolgende nummer.
Selecteer het bestandstype voor het opgeslagen beeld in de keuzelijst
Type Bestand. U kunt het bestand in de standaardmap opslaan, weergegeven in de
Bestemmingsfolder, of u kunt een andere map selecteren door te klikken op het pictogram

.
Schakel het selectievakje Map weergeven in om te laten weergeven waar het gescande beeld is opgeslagen nadat het scannen is beƫindigd. Om de bestemming van het gescande beeld en de bestandsnaam iedere keer te kunnen specificeren, schakelt u het selectievakje Venster Opslaan als weergeven in.
Wanneer u een deel van een pagina wilt scannen en vervolgens wilt bijsnijden nadat u het document snel vooraf hebt gescand, schakelt u het selectievakje Scannerinterface weergeven in.