![]() ![]() | ![]() ![]() |
1 | Selecteer de opdracht Afdrukken in uw toepassing. Als er nog andere printerdrivers op uw computer zijn geïnstalleerd, selecteert u Brother MFC-XXXXXX of DCP-XXXX Printer* als printerdriver in het menu Afdrukken of Afdrukinstellingen van uw softwaretoepassing, waarna u op OK klikt om te beginnen met afdrukken. *(Hierbij staat XXXX voor de naam van uw model. Als u de machine via een LAN-kabel aansluit, maakt 'LAN' deel uit van de naam van de printerdriver.)
| ||
2 | Uw computer stuurt de gegevens naar de machine. | ||
3 | Wanneer alle gegevens zijn afgedrukt, wordt op het LCD-scherm de machinestatus weergegeven. |
![]() ![]() | ![]() ![]() |