Terminologie en concepten voor draadloos netwerk

Als u uw machine in combinatie met een draadloos netwerk wilt gebruiken, moet u de machine configureren zodat deze instellingen overeenkomen met de instellingen van het al aanwezige draadloos netwerk. In dit hoofdstuk worden de terminologie en concepten van deze instellingen uitgelegd, wat van pas kan komen bij het configureren van uw machine voor een draadloos netwerk.

SSID (Service Set Identifier) en kanalen

U moet de SSID en een kanaal configureren om aan te geven met welk draadloos netwerk u verbinding wilt maken.
SSID
Elk draadloos netwerk heeft een eigen, unieke netwerknaam; in technische termen wordt dit SSID of ESSID (Extended Service Set Identifier) genoemd. De SSID is een waarde van 32 bytes of minder en wordt toegewezen aan de toegangspoort. De draadloze netwerkapparaten die u aan het draadloze netwerk wilt toewijzen, moeten compatibel zijn met de toegangspoort. De toegangspoort en de draadloze netwerkapparaten verzenden regelmatig draadloze packets (ook wel beacon genoemd), die de SSID-gegevens bevatten. Wanneer uw draadloze netwerkapparaat een beacon ontvangt, kunt u bepalen van welk draadloze netwerk uw apparaat radiogolven kan ontvangen.
Kanalen
Draadloze netwerken gebruiken kanalen. Elk draadloos kanaal zit op een andere frequentie. Bij gebruik van een draadloos netwerk kunnen maximaal 14 kanalen worden gebruikt. In veel landen is echter slechts een beperkt aantal kanalen beschikbaar. (Raadpleeg Draadloos Ethernetnetwerk voor meer informatie hierover.)