De afdrukkwaliteit kan variëren naargelang het type papier dat u gebruikt.
U kunt de volgende printmedia gebruiken: dun papier, normaal papier, dik papier, bankpostpapier, kringlooppapier, transparanten, etiketten of enveloppen.
Voor de beste resultaten volgt u onderstaande instructies:
• | Gebruik papier dat geschikt is voor kopiëren op normaal papier. |
• | Gebruik papier van 60 tot 105 g/m2. |
• | Gebruik etiketten en transparanten die geschikt zijn voor laserprinters. |
• | Plaats NOOIT verschillende types papier tegelijk in de papierlade. Hierdoor kunnen papierstoringen optreden. |
• | Voor een correct afdrukresultaat moet u in uw softwaretoepassing het papierformaat instellen van het papier dat zich in de lade bevindt. |
• | Raak de bedrukte zijde van het papier niet aan vlak na het afdrukken. |
• | Wanneer u transparanten gebruikt, verwijder ieder bedrukt vel dan onmiddellijk om verontreiniging of papieropstoppingen te vermijden. |
• | Gebruik langlopend papier met een neutrale pH-waarde en een vochtigheidspercentage van circa 5%. |
Aanbevolen papier en afdrukmedia
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen, raden wij u aan het volgende papier te gebruiken.
Papiersoort | Item |
Normaal papier | Xerox Premier TCF 80 g/m2 Xerox Business 80 g/m2 |
Kringlooppapier | Xerox Recycled Supreme 80 g/m2 |
| 3M CG3300 |
| Avery laseretiket L7 163 |
| Antalis River-reeks (DL) |