Deze machine van Brother heeft een ingebouwde netwerkafdrukserver en kan worden gedeeld op een 10/100 MB bedraad of IEEE 802.11b/802.11g draadloos Ethernetnetwerk. De afdrukserver ondersteunt diverse functies en verbindingsmethoden, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt op een netwerk dat TCP/IP ondersteunt. Deze functies zijn onder meer afdrukken, scannen, PC-FAX verzenden, PC-FAX ontvangen, PhotoCapture Center™, Remote Setup en statusvenster. Het volgende schema toont de netwerkfuncties en verbindingen die door de verschillende besturingssystemen worden ondersteund.
Besturings- systemen |
10/100 BASE-TXbedraad Ethernet(TCP/IP) | IEEE 802.11b/g draadloos Ethernet(TCP/IP) | Afdrukken | Scannen | | | Photo Capture Center™ | | Statusvenster |
Windows® 2000 / Windows® XP/ Windows® XP Professional x64 Edition/ Windows Vista™ |
| | | | | | | | |
Mac OS® X 10.2.4 of recenter |
| | | | | | | | |
Als u de machine van Brother op een netwerk wilt gebruiken, moet u de afdrukserver configureren en de computers die u gebruikt instellen.
Voor draadloze gebruikers:
Voor optimale resultaten wanneer u op de gebruikelijke wijze afdrukt, plaatst u de machine van Brother zo dicht mogelijk bij de netwerktoegangspoort (of router). Zorg dat er zo min mogelijk obstakels tussen de router en de machine staan. Grote voorwerpen of muren tussen de twee apparaten en storingssignalen van andere elektronische apparaten kunnen de snelheid van gegevensoverdracht negatief beïnvloeden.
Vanwege deze factoren is draadloos niet altijd de beste verbindingsmethode voor alle documenttypen en applicaties. Als u grote bestanden afdrukt, zoals foto's op glanzend papier of lange documenten met een combinatie van tekst en grote grafische afbeeldingen, is de bedrade Ethernetmethode wellicht sneller. Met USB worden de gegevens het snelste overgedragen.