Gebied-borduureigenschappen

Welke eigenschappen beschikbaar zijn, hangt af van het naaitype dat u hebt geselecteerd.

Borduureigenschappen opgeven

Satijnsteek

Met versteviging

Schakel het selectievakje in om borduren met versteviging op te geven en geef vervolgens instellingen op voor de volgende eigenschappen.

Geef op welk soort versteviging wordt geborduurd.

Voor tekstpatronen of vormpatronen met meerdere steekrichtingslijnen

Voor vormpatronen met een enkele steekrichtingslijn

Alleen straal

Enkel

Alleen gebied (enkele laag zigzagvormige steken)

Dubbel

Alleen gebied (enkele laag pipingsteken)

Voor gebieden in Design Center

Straal en gebied (enkele laag zigzagvormige steken)

Enkel

Alleen gebied (dubbele laag zigzagvormige steken en pipingsteken)

Dubbel

[Dichtheid]

Selecteer [Dicht], [Gemiddeld] of [Licht] als dichtheid voor de versteviging.

Dichtheid

Grof

Fijn

[Kleurverloop]

Onder de volgende omstandigheden kunt u dit niet opgeven.

De steekrichting is ingesteld op [Variabel].

Tekstpatroon

Wanneer een gevederde rand wordt opgegeven

Klik op [Patroon] om het kleurverloop van het patroon in te stellen.

Kleurverloop/mengeffect maken

Uit

Aan

Richting

U kunt dit niet opgeven voor een tekstpatroon.

[Handmatige rechte lijn]: hiermee naait u onder een vaste hoek.

Sleep of selecteer een waarde om de hoek op te geven. U kunt geen waarde opgeven voor de hoek als er meerdere naairichtingslijnen zijn.

[Handmatige rechte lijn]

[Automatisch]: hiermee wordt de steekrichting automatisch gevarieerd volgens de vorm van het gebied.

[Automatisch]

Halve steek

Schakel het selectievakje in om halve steek op te geven.

U kunt dit niet opgeven wanneer de steekrichting is ingesteld op [Handmatige rechte lijn] en er slechts één steekrichtingslijn is.

Uit

De dichtheid aan de binnenzijde is hoog.

Aan

De dichtheid van het stiksel is gelijkmatiger.

Stiksteekroute

De instelling Binnen het gebied is niet beschikbaar wanneer het selectievakje [Kleurverloop] is ingeschakeld.

Onder de volgende omstandigheden kunt u dit niet opgeven.

De steekrichting is ingesteld op [Automatisch].

Tekstpatronen

Wanneer een gevederde rand wordt opgegeven

Binnen het vlak

Langs de omtrek

Over de omtrek

Trekcompensatie

Verleng het borduurgebied in de steekrichting om te voorkomen dat het patroon tijdens het borduren samentrekt.

Geen compensatie

Grootste compensatie

Verbindingspunten

Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een tekstpatroon hebt geselecteerd.

Verbindingspuntposities selecteren in een tekstpatroon

Gevederde rand

Geef de stikselrand op waarop u de gevederde rand wilt toepassen.

Klik op om het dialoogvenster [Bladeren] weer te geven. Selecteer het gewenste patroon in de lijst met patronen die wordt weergegeven.

Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een vormpatroon hebt geselecteerd. Verder kunt u deze eigenschap onder de volgende omstandigheden niet selecteren.

Wanneer een kleurverloop wordt opgegeven

Wanneer de steekrichting is ingesteld op [Automatisch]

Wanneer overlapping van twee kleurgebieden wordt opgegeven

Bovenkant van patroon

Voor <patroon11>

Onderkant van patroon

Voor <patroon18>

Alleen bovenrand

Alleen onderrand

Boven- en onderrand

Geef de breedte van de gevederde rand op

Kort

Lang

  1. Instellingen voor gevederde rand niet opgegeven
  2. Instellingen voor gevederde rand opgegeven

Vulsteek

Met versteviging

Satijnsteek

Dichtheid

Richting

[Handmatige rechte lijn]: hiermee naait u onder een vaste hoek.

Sleep of selecteer een waarde om de hoek op te geven. U kunt geen waarde opgeven voor de hoek als er meerdere naairichtingslijnen zijn.

[Handmatige rechte lijn]

[Handmatige curve]: hiermee geeft u een gebogen steekrichtingslijn op.

Gebogen steekrichtingslijn opgeven

[Handmatige curve]

[Automatisch]: hiermee wordt de steekrichting automatisch gevarieerd volgens de vorm van het gebied.

[Automatisch]

Steektype

Geef de vorm op van de terugkerende uiteinden van het stiksel.

U kunt dit niet opgeven wanneer de steekrichting is ingesteld op [Automatisch].

Halve steek

Halve steek en Stiksteekroute

Stiksteekroute

Steeklengte van de stopsteek

Geef de lengte van één steek op.

Kort

Lang

Frequentie

0%

50%

Trekcompensatie

Trekcompensatie

Verbindingspunten

Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een tekstpatroon hebt geselecteerd.

Verbindingspuntposities selecteren in een tekstpatroon

Gevederde rand

Gevederde rand

In [Design Center] zijn de instellingen onder [Richting] zoals hieronder beschreven.

  • [Handmatige rechte lijn] wordt weergegeven als [Constant].
  • [Automatisch] wordt weergegeven als [Variabel].
  • [Handmatige curve] bestaat niet.

Programmeerbare vulsteek (Geprog.vulsteek)

Met versteviging

Satijnsteek

Dichtheid

Richting

Vulsteek

Halve steek

Satijnsteek

Stiksteekroute

Trekcompensatie

Verbindingspunten

Deze naai-eigenschap is alleen beschikbaar wanneer u een tekstpatroon hebt geselecteerd.

Verbindingspuntposities selecteren in een tekstpatroon

Gevederde rand

Gevederde rand

We adviseren de basiseigenschappen voor borduren op te geven (het selectievakje [Basis voor borduren] in te schakelen) voor een programmeerbare vulsteek wanneer [Richting] is ingesteld op [Handmatige curve].

Programmeerbare vulsteek

Klik op om het dialoogvenster [Bladeren] weer te geven. Selecteer een map en selecteer vervolgens het gewenste patroon (PAS-bestand) in de lijst met patronen die wordt weergegeven.

Geef de patroongrootte op. U kunt het patroon vergroten of verkleinen terwijl de hoogte-breedteverhouding behouden blijft.

Kleiner

Groter

1 Hoogte (verticale lengte)

Geef de hoogte van het patroon op.

Kort

Lang

2 Breedte (horizontale lengte)

Geef de breedte van het patroon op.

Kort

Lang

Verhouding behouden

Wanneer deze optie is geselecteerd, blijft de lengte/breedte-verhouding van het patroon behouden.

Richting

Verschuiving

rij

0%

kolom

Rij 50%

Kolom 50%

Basis voor borduren

Schakel het selectievakje in om basiseigenschappen voor borduren op te geven en geef vervolgens instellingen op voor de volgende eigenschappen.

Steektype

Geef de vorm op van de terugkerende uiteinden van het stiksel.

U kunt dit niet opgeven wanneer de steekrichting is ingesteld op [Automatisch].

Steeklengte van de stopsteek

Geef de lengte van één steek op.

Kort

Lang

Frequentie

0%

50%

  1. Patroon
  2. Gebied waarop de reliëf- of graveereffecten worden toegepast
  3. Dit gebied wordt geborduurd met de steekinstellingen die zijn opgegeven voor de basis van de programmeerbare vulsteek.
  4. Dit gebied wordt geborduurd met de steekinstellingen die zijn opgegeven door het patroonbestand.

Opmerkingen bij programmeerbare vulsteken en stempels

Bij sommige instellingen van naaitype en patroonrichting van een programmeerbare vulsteek of stempel, worden lijnen niet geborduurd.

Met Realistisch voorbeeld kunt u precies bekijken hoe het steekpatroon wordt geborduurd. Om een beter idee van het resultaat te krijgen, kunt u een paar tests maken met verschillende instellingen.

Voorbeelden van programmeerbare vulsteken:

Voorbeeld 1
Steekrichting: 45° (standaard)

Voorbeeld 2
Steekrichting: 90°

Voorbeeld 3
Steekrichting: 0°

De weergave van het borduurontwerp wijzigen en Programmable Stitch Creator

Pipingsteek

Er worden steken gemaakt die door de lengte van blokken lopen.

Richting

[Handmatige rechte lijn]: hiermee naait u onder een vaste hoek.

Sleep of selecteer een waarde om de hoek op te geven. U kunt geen waarde opgeven voor de hoek als er meerdere naairichtingslijnen zijn.

[Handmatige rechte lijn]

[Handmatige curve]: hiermee geeft u een gebogen steekrichtingslijn op.

Gebogen steekrichtingslijn opgeven

[Handmatige curve]

Geef de volgende instellingen op als de motiefsteek niet wordt gebruikt.

Dichtheid

Grof

Fijn

Steeklengte

Geef de lengte van één steek op.

Kort

Lang

Frequentie

Geef de verschuiving in de steken op.

0%

50%

Gebruik motief

Schakel het selectievakje in om een motiefsteek in het patroon te gebruiken en geef vervolgens instellingen op voor de volgende eigenschappen.

Motief

“Motief Steek” in de “Gebied-borduureigenschappen”

Patroon1/Patroon2

“Motief Steek” in de “Lijn-borduureigenschappen”

Borduurpatroon en afmeting van de motiefsteekpatronen

H-opstelling

V-opstelling

H-verschuiving

“Motief Steek” in de “Gebied-borduureigenschappen”

V-verschuiving

H-afstand

V-afstand

Rij verschuiving

Steeklengte

Motief Steek

Motief

Selecteer het patroon dat moet worden gebruikt voor de motiefsteek.

[Alleen Patroon 1]

[Alleen Patroon 2]

[Patronen 1 en 2]

Patroon1/Patroon2

Geef instellingen op voor beide patronen.

Patroon en grootte van de motiefsteekpatronen Verhouding behouden

“Motief Steek” in de “Lijn-borduureigenschappen”

H-opstelling

V-opstelling

H-verschuiving
(horizontale afstand)

0,0 mm

2,5 mm

V-verschuiving

(verticale afstand)

0,0 mm

2,5 mm

H-afstand
(horizontale afstand)

Smal

Breed

V-afstand

(verticale afstand)

Smal

Breed

Richting

[Handmatige rechte lijn]: hiermee naait u onder een vaste hoek.

Sleep of selecteer een waarde om de hoek op te geven. U kunt geen waarde opgeven voor de hoek als er meerdere naairichtingslijnen zijn.

[Handmatige rechte lijn]

[Handmatige curve]: hiermee geeft u een gebogen steekrichtingslijn op.

Gebogen steekrichtingslijn opgeven

[Handmatige curve]

Rij verschuiving

Kleiner

Groter

Steeklengte

“Motief Steek” in de “Lijn-borduureigenschappen”

Kruissteek

Grootte

Kleiner

Groter

Herhaling steken

Enkel

Drievoudig

Concentrische cirkelsteek, radiaalsteek en spiraalsteek

Voor meer bijzonderheden over de verplaatsing van het middenpunt van de concentrische cirkelsteek en de radiaalsteek, zie Het middenpunt en referentiepunt van een borduurpatroon verplaatsen.

Dichtheid

Concentrische cirkelsteek grof

Radiaalsteek grof

Spiraalsteek grof

Concentrische cirkelsteek fijn

Radiaalsteek fijn

Spiraalsteek fijn

Steeklengte

Geef de lengte van één steek op.

Kort

Lang

Beginpunt (Alleen met concentrische cirkelsteek en spiraalsteek)

Start vanaf de buitenzijde van de spiraal.

Start vanaf de binnenzijde van de spiraal.

Flexibele spiraalsteek

Meer bijzonderheden over verplaatsing van het middelpunt vindt u in Het middenpunt en referentiepunt van een borduurpatroon verplaatsen.

Afstand

Smal

Breed

Steeklengte

Concentrische cirkelsteek, radiaalsteek en spiraalsteek

Beginpunt

Concentrische cirkelsteek, radiaalsteek en spiraalsteek

Richting

Met de klok mee

Tegen de klok in

Stippelsteek

Steeklengte

Geef de lengte van één steek op.

U kunt dit niet opgeven als de motiefsteek wordt gebruikt.

Kort

De bochten zijn vloeiender.

Lang

De bochten zijn hoekiger.

Afstand

Smal

Het patroon is fijner.

Breed

Het patroon is grover.

Gebruik motief

Schakel het selectievakje in om een motiefsteek in het patroon te gebruiken en geef vervolgens instellingen op voor de volgende eigenschappen.

Borduurpatroon en afmeting van de motiefsteekpatronen

“Motief Steek” in de “Lijn-borduureigenschappen”

H-opstelling

V-opstelling

Verschuiving

Afstand

Steeklengte

Netstructuursteek

Patroon

Geef het patroon op dat moet worden gebruikt voor de netstructuursteek.

Afstand

Fijn

Het patroon is fijner.

Grof

Het patroon is grover.

Richting

“Motief Steek” in de “Gebied-borduureigenschappen”

Zigzagnetstructuursteek

Patroon

Geef het patroon op dat moet worden gebruikt voor de zigzagnetstructuursteek.

Met versteviging

Schakel het selectievakje in om borduren met versteviging op te geven.

Uit

Aan

Zigzagsteekbreedte

“Zigzagsteek” in de “Lijn-borduureigenschappen”

Dichtheid

“Zigzagsteek” in de “Lijn-borduureigenschappen”

Afstand

Fijn

Het patroon is fijner.

Grof

Het patroon is grover.

H-verschuiving

“Motief Steek” in de “Gebied-borduureigenschappen”

V-verschuiving

“Motief Steek” in de “Gebied-borduureigenschappen”

Richting

“Motief Steek” in de “Gebied-borduureigenschappen”

Decoratieve vulsteek

Selecteer een patroon voor de decoratieve vulsteek.

Klik op om het dialoogvenster [Bladeren] weer te geven. Selecteer het gewenste patroon in de lijst met patronen (.plf-bestand) die wordt weergegeven.

Geef de patroongrootte op. U kunt het patroon vergroten of verkleinen terwijl de hoogte-breedteverhouding behouden blijft.

Kleiner

Groter

1 Hoogte (verticale

lengte)

Geef de hoogte van het patroon op.

Kort

Lang

2 Breedte (horizontale

lengte)

Geef de breedte van het patroon op.

Kort

Lang

Verhouding behouden

Wanneer deze optie is geselecteerd, blijft de lengte/breedte-verhouding van het patroon behouden.

Doorvoer minimaliseren

Geef de stiksteken op rond de randen van objecten.

Aan

Uit

Richting

Steeklengte

“Motief Steek” in de “Lijn-borduureigenschappen”

Willekeurige verschuiving

Geef het uitsplitsingsniveau in patronen op.

0%

50%

  • Als [Doorvoer minimaliseren] is uitgeschakeld, kunnen delen van het patroon verloren gaan, omdat er geen zeer korte steken worden gemaakt.