Geef de rasterinstellingen op in de groep [Raster].
Als u het raster wilt weergeven, schakelt u het selectievakje [Raster weergeven] in.
Als u het raster wilt weergeven als ononderbroken lijnen, schakelt u het selectievakje [met assen] in.
In het kader [Interval] selecteert u de rasterafstand.
Als u het lettertype in een gelijkmatige dikte wilt invoeren of verticale en horizontale posities op elkaar wilt afstemmen, schakelt u het selectievakje [Uitlijnen op raster] in.
De aanwijzer wordt verplaatst over de afstand die is ingesteld in het vak [Interval].
De functie Uitlijnen op raster werkt ongeacht of het raster wel of niet wordt weergegeven.