Stap 4 De bewerkte motiefsteekpatronen gebruiken in Layout & Editing

  1. Start Layout & Editing.
  2. Selecteer een vorm.
  3. Selecteer in de selector [Steektype lijn] (op de tab [Vormen]) de optie [Motief Steek].
  4. Open het deelvenster [Borduureigenschappen].

    Borduureigenschappen opgeven

  5. Klik op onder [Motief] in het gedeelte [Lijnvormig borduren].
  6. Selecteer het station en de map waar u het patroon hebt opgeslagen in Stap 3.
  7. Klik op het gemaakte motiefsteekpatroon en klik vervolgens op [OK].

    Het patroon wordt toegepast op de omtrekken van het borduurpatroon.

    U kunt een motiefsteekpatroon gebruiken als u de motiefsteek, pipingsteek of stippelsteek hebt geselecteerd als naaitype voor een gebied.