Stap 5 De bewerkte vul-/stempelsteekpatronen gebruiken in Layout & Editing

  1. Start Layout & Editing.
  2. Selecteer een vorm.
  3. Selecteer in de selector [Steektype gebied] (op de tab [Vormen]) de optie [Geprog. vulsteek].
  4. Open het deelvenster [Borduureigenschappen].

    Borduureigenschappen opgeven

  5. Klik op onder [Programmeerbare vulsteek] in het gedeelte [Gebied borduren].
  6. Selecteer het station en de map waar u het patroon hebt opgeslagen in Stap 4.
  7. Klik op het bewerkte vul-/stempelsteekpatroon en klik vervolgens op [OK].

    Het patroon wordt toegepast op de binnengebieden van het borduurpatroon.