Applicatie-instellingen wijzigen

Rasterinstellingen wijzigen

  1. Klik op de tab [Weergave].
  2. Geef de rasterinstellingen op in de groep [Raster].
    1. Als u het raster wilt weergeven, schakelt u het selectievakje [Raster weergeven] in.
      Als u het raster wilt verbergen, schakelt u het selectievakje [Raster weergeven] uit.
    2. Als u het raster wilt weergeven als ononderbroken lijnen, schakelt u het selectievakje [met assen] in.
      Als u het raster wilt weergeven als punten (snijpunten van het raster), schakelt u het selectievakje [met assen] uit.
    3. Als u de afstand tussen de rasterlijnen wilt instellen, typt of selecteert u een waarde in het kader [Interval].

Maateenheid wijzigen

Klik achtereenvolgens op [Optie], [Opties] en [Systeemeenheid]. Selecteer vervolgens de gewenste maateenheid ([mm] of [inch]).

Systeemeenheid