Omtrek weergeven in het referentievenster

  1. Klik op de tab [Weergave].
  2. Schakel het selectievakje [Referentievenster] in de groep [Tonen/verbergen] in.

Zoomen

U kunt de weergave in het [Referentievenster] wijzigen tussen de volledige Ontwerppagina of alleen het borduurpatroon.

Klik op de tab [Pannen/Zoomen] en vervolgens op .

Hiermee geeft u de gehele Ontwerppagina weer.

Hiermee geeft u het hele patroon weer.

Weergavegebiedkader verplaatsen

Welk deel van de omtrek wordt weergegeven op de Ontwerppagina kunt u selecteren in het [Referentievenster].

  1. Plaats de aanwijzer op het weergavegebiedkader.
  2. Sleep het weergavegebiedkader, zodanig dat dit het gewenste deel van de omtrek omgeeft.

    Het geselecteerde deel van de omtrek wordt weergegeven op de Ontwerppagina.

Weergavegebiedkader opnieuw tekenen

In plaats van het weergavegebiedkader te verplaatsen kunt u het ook opnieuw tekenen om het gewenste deel van de omtrek weer te geven op de Ontwerppagina.

Klik op het gebied dat u wilt weergeven of sleep de aanwijzer over het gewenste deel van de omtrek in het [Referentievenster].

Een andere referentieafbeelding weergeven

  1. Klik op de tab [Afbeelding].
  2. Klik op [Referentie] en vervolgens op .
  3. Selecteer de referentieafbeelding en klik vervolgens op [Openen].