Instellingen wijzigen voor het converteren naar omtrekken

  1. Klik in het Lijntekeningstadium op [Lijnen bewerken].

    Lijntekeningstadium.

  2. Geef de gewenste instellingen op in het dialoogvenster [Conversie afbeeldingsobject instellen] en klik op [OK].
    1. Selecteer een instelling onder [Resolutie].

      Fijn
      Selecteer deze instelling alleen als de afbeelding veel kleine details bevat.

      Normaal
      Selecteer deze instelling voor een voldoende resolutie zonder dat het bestand te groot wordt.

      Grof
      Selecteer deze instelling om het bestand zo klein mogelijk te houden.

    2. Om de zwarte omtrek te vervangen door lijnbewerkingslijnen door het midden van de omtrek schakelt u het selectievakje [Verdunningsproces] in en selecteert u met de schuif de mate van detail.

      Wanneer de schuif op [Veel] staat, worden zelfs zeer dikke zwarte lijnen vervangen door een lijn door het midden.

      1. AAN
        Als u de zwarte lijnen wilt vervangen door lijnbewerkingslijnen die de rand van de omtrek volgen, schakelt u het selectievakje [Verdunningsproces] uit.
      2. UIT

    3. Met de schuif [GROOTTE] stelt u de grootte in.
    4. U kunt de afbeelding niet tot buiten de grenzen van het Vlak voor ontwerppagina vergroten. Zo nodig klikt u op [Eigenschappen ontwerppagina] en wijzigt u vervolgens het formaat van de Ontwerppagina.
    5. Als u omtrekgegevens wilt maken van een gedeelte van de afbeelding, klikt u op [Gebied oppakken]. Sleep vervolgens de aanwijzer (+) om een selectiekader te tekenen rond het gebied dat u wilt selecteren.

      Het kan voorkomen dat u geen omtrekgegevens van een afbeelding kunt maken wanneer u van het Lijntekeningstadium naar het Lijnen bewerken gaat, ook niet nadat u verschillende conversie-instellingen hebt opgegeven. In dat geval gaat u terug naar het Lijntekeningstadium en corrigeert u de omtreklijnen in de lijntekening of past u correcties toe op de afbeelding.