Als u een lijn wilt wissen, klikt u op [Vlakgom] in de groep [Functies] en selecteert u vervolgens een functie , afhankelijk van de grootte van het gebied of de dikte van de lijn die u wilt wissen.
Plaats de aanwijzer op de lijn die u wilt wissen en klik vervolgens op de lijn of sleep de aanwijzer om de lijn te wissen.
De pen gebruiken
Als u lijnen wilt tekenen, selecteert u de [Pen] in de groep [Functies] en selecteert u vervolgens een functie met de gewenste dikte voor de lijn die u wilt tekenen.
Sleep de aanwijzer om een lijn te tekenen. Klik in de Ontwerppagina om een punt toe te voegen.
Als u een verticale of horizontale lijn wilt tekenen, houdt u de toets <Shift> ingedrukt terwijl u de aanwijzer verplaatst.
Als u een lijn onjuist hebt getekend of gewist, klikt u op (knop Ongedaan maken) om de laatste bewerking ongedaan te maken.
Als u de weergavegrootte wilt wijzigen, gebruikt u de opdracht [Zoomen].
Met de functie [Pannen] kunt u gemakkelijk veranderen welk gedeelte van het werkgebied wordt weergegeven.
Geëxtraheerde omtrek bewerken
Wanneer de lijnafbeelding is voltooid, klikt u op [Lijnen bewerken] in de groep [Stadium] of op (het tweede pictogram van links) in de rechterbovenhoek van het scherm.
Klik op [OK].
De lijntekening wordt geconverteerd tot een figuurhandvatafbeelding.