Stap 7 Borduren

  1. Wanneer u grote borduurontwerpen overbrengt naar de borduurmachine, verschijnen deze ontwerpen op het borduurmachinescherm zoals hieronder aangegeven. In dit voorbeeld selecteert u het eerste deelgebied (Aa).

    Zijn er geen steken in gedeelte Aa, selecteer dan het eerste gedeelte dat wel steken bevat. Klik op de knop [Toepassing] en vervolgens op [Eigenschappen ontwerp] om de borduurvolgorde te controleren.

  2. Bevestig de borduurraam aan de borduurmachine. Plaats met de lay-outfuncties van de machine de naaldstand op het snijpunt van de lijnen die u hebt getekend op de stof.
  3. Borduur het geselecteerde patroon.
  4. Verwijder de borduurraam van de borduurmachine. Verwijder vervolgens de stof uit het borduurraam.
  5. Plaats de stof in het borduurraam voor het volgende ontwerpvlak.

    Stof in het borduurraam plaatsen

    Wanneer een borduurontwerp dat is gemaakt op een aangepaste Ontwerppagina wordt opgeslagen op of overgebracht naar een originele kaart, wordt uitlijnstiksel (enkele lijnen stiksteken met de kleur [NIET GEDEFINIEERD], met een steeklengte van 7,0 mm, beginnend met vaste steken met een steeklengte van 0,3 mm) toegevoegd aan de randen van ontwerpgedeelten. (De uitlijnsteken worden weergegeven in het afdrukvoorbeeld en worden rood afgedrukt.)

    Voorbeeldgegevens voor deze lesgids

    1. Borduur het ontwerpgedeelte linksboven.

      Uitlijnstiksel wordt onder en rechts van het geborduurde ontwerpgedeelte geborduurd.

    2. Plaats de stof in het borduurraam voor het ontwerpgedeelte rechtsboven. Hiertoe lijnt u de linkerkant van het borduurraam uit met het uitlijnstiksel rechts van het ontwerpgedeelte dat u hebt geborduurd in stap (1). Vervolgens naait u het ontwerp.

      Voordat het ontwerpgedeelte wordt geborduurd, wordt uitlijnstiksel aan de linkerkant geborduurd. Zorg dat dit stiksel goed is uitgelijnd met het uitlijnstiksel dat u hebt geborduurd in stap (1). Nadat het ontwerpgedeelte is geborduurd, wordt uitlijnstiksel onder het ontwerpgedeelte geborduurd.

    3. Plaats de stof in het borduurraam voor het ontwerpgedeelte linksonder. Hiertoe lijnt u de bovenkant van het borduurraam uit met het uitlijnstiksel onder het ontwerpgedeelte dat u hebt geborduurd in stap (1). Vervolgens naait u het ontwerp.

      Voordat het ontwerpgedeelte wordt geborduurd, wordt uitlijnstiksel aan de bovenkant geborduurd. Zorg dat dit stiksel goed is uitgelijnd met het uitlijnstiksel dat u hebt geborduurd in stap (1). Nadat het ontwerpgedeelte is geborduurd, wordt uitlijnstiksel rechts van het ontwerpgedeelte geborduurd.

    4. Plaats de stof in het borduurraam voor het ontwerpgedeelte rechtsonder. Hiertoe lijnt u de linkerrand van het borduurraam uit met het uitlijnstiksel rechts van het ontwerpgedeelte dat u hebt geborduurd in stap (3) en de bovenkant van het borduurraam uitgelijnd met het uitlijnstiksel onder het ontwerpgedeelte dat u hebt geborduurd in stap (2). Vervolgens borduurt u het ontwerp.

      Voordat het ontwerpgedeelte wordt geborduurd, wordt uitlijnstiksel aan de linkerkant en de bovenkant geborduurd. Zorg dat dit stiksel goed is uitgelijnd met het uitlijnstiksel dat u hebt geborduurd in stap (3) en stap (2).

  6. Ga door met het in het borduurraam plaatsen van stof en het borduren totdat het hele borduurontwerp is geborduurd.
    • De procedure voor de verbinding van grote, gesplitste borduurpatronen is anders voor modellen met een ingebouwde camera.
    • U kunt voor modellen met een ingebouwde camera borduurpositiestickers (Snowman-positiestickers) gebruiken.
    • Meer bijzonderheden vindt u in de gebruiksaanwijzing bij uw borduurmachine.
    • U kunt de patronen gemakkelijk verbinden door het formaat van de deelgebieden aan te passen.

      Het formaat van deelgebieden wijzigen