Met Kleur
Met Mono
Geef de gewenste instellingen op onder [Borduuroptie] 1 en [Kleuroptie] 2. Klik vervolgens op [Voorbeeld bijwerken] 3 om het effect van de opgegeven instellingen weer te geven. Klik op [Voltooien] 4 om de afbeelding te converteren naar een borduurpatroon.
Lijntussenruimte | Lijntussenruimte | |||
Max. dichtheid | Lagere waarde | Hogere waarde | ||
Richting | 0° | 45° | 90° | |
Maskeromt.toev. | Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden lijngegevens gemaakt uit de maskeromtrek. |
Kleur | |
Garenkleurkaart | U kunt het beschikbare garenmerk selecteren in de selector [Kleurset]. |
Kleurset | Als u [Auto selectie] selecteert, worden automatisch de vier meest geschikte kleuren geselecteerd. Als u een andere optie selecteert, worden de vier kleuren gespecificeerd die worden gebruikt bij het maken van het borduurpatroon. De kleurkeuzen zijn cyaan (C), magenta (M), geel (Y), zwart (K), rood (R), groen (G) en blauw (B). Selecteer een van de volgende combinaties van de kleuren die het meest worden gebruikt in de afbeelding. Kleurencombinaties: CMYK, RGBK, CRYK, BMYK |
Gebruikte garenkleuren | Hiermee geeft u de vier geselecteerde garenkleuren weer. |
Kleur wijzigen | Klik op een kleur onder [Gebruikte garenkleuren]. Klik vervolgens op [Kleur wijzigen] als u het dialoogvenster [kleurgebied] wilt openen. Selecteer de nieuwe kleur en klik op [OK]. De geselecteerde garenkleur wordt toegepast op de afbeelding die wordt weergegeven in het voorbeeldvenster. |
Mono | |
Kleur wijzigen | Klik op de knop [Kleur wijzigen] om het dialoogvenster [kleurgebied] te openen als u de kleur van de fotosteek wilt wijzigen. Selecteer de kleur en klik op [OK] om de kleur te wijzigen. |
Kleur/Mono | |
Helderheid / Contrast | Met de bovenste schuif past u de helderheid aan. |
Voorbeeld bijwerken | Hiermee werkt u het voorbeeld bij nadat u de instellingen hebt gewijzigd. |