Garenkleur instellen

In de groep [Borduren] op het tabblad [Vormen] kunt u de garenkleur van vormen instellen.

  1. Lijnkleur
  2. Gebiedskleur

Kleur

Klik op de knop [Kleur] en selecteer de gewenste kleur in de lijst met garenkleuren.

  1. De merknaam van het garen of de naam van de garenkleurkaart van de gebruiker en de bijbehorende garenkleurkaart:
    geeft de merknaam en de bijbehorende garenkleurkaart voor het geselecteerde patroon weer.
  2. Gebruikte kleuren
    Hier worden alle garenkleuren weergegeven die worden gebruikt in het borduurontwerp.
  3. Kleurenpalet weergeven
    Klik als u het deelvenster [Kleur] wilt weergeven.

DeelvensterKleur

Paletmodus

Lijstmodus

  1. Selecteer het type steken ([lijn] of [Gebied]) om de betreffende kleuren die worden gebruikt weer te geven.

    lijn
    Lijnkleur
    Gebied

    Gebiedskleur

  2. Schakel het selectievakje in als u een kleurverloop/mengeffect wilt toepassen. Klik op de knop [Patroon] om een kleurverloop/mengeffect op te geven. (alleen beschikbaar wanneer een vormpatroon is geselecteerd)

    Kleurverloop/mengeffect maken

  3. In de selector [Garenkleurkaart] selecteert u een garenmerk of uw garenkleurkaart gebruiker.
  4. In de lijst met garenkleuren selecteert u op de gewenste kleur.
  5. Klik hierop om naar de andere modus te schakelen.
  6. Hier worden alle garenkleuren weergegeven die worden gebruikt in het borduurontwerp. Wanneer u een borduurpatroon selecteert, verschijnt een kader rond de kleuren die in dat patroon worden gebruikt. U kunt dezelfde garenkleuren opgeven door ze hier te selecteren.

Kleurverloop/mengeffect maken

U kunt de dichtheid van één of twee kleuren op verschillende plaatsen aanpassen om een speciaal kleurverloop te maken.

  1. Selecteer een borduurpatroon waarvoor gebied borduren is opgegeven.
  2. Klik op de tab [Kleur], schakel het selectievakje [Kleurverloop] in en klik vervolgens op [Patroon].
  3. Geef de gewenste instellingen op in het dialoogvenster [Instelling kleurverloop] en klik op [OK].
    1. Om de garenkleur te wijzigen klikt u op . Selecteer een kleur in het dialoogvenster [kleurgebied] dat verschijnt. Klik vervolgens op [OK].
    2. Als u een vooraf ingesteld kleurverloop wilt selecteren, klikt u op het gewenste patroon onder [Patroon selecteren].
    3. Verplaats de schuiven om de dichtheid van het kleurverloop in te stellen.
      U kunt de algemene dichtheid van het kleurverloop aanpassen met de schuiven [Max.] en [Min.].
      Sleep de schuif [Max.] om de maximumwaarde aan te passen en de schuif [Min.] om de minimumwaarde aan te passen. De waarden tussen het maximum en minimum worden automatisch aangepast.
    4. Om de twee kleuren te mengen schakelt u het selectievakje [Mengeling] in. Vervolgens klikt u op . Selecteer een kleur in het dialoogvenster [kleurgebied] dat verschijnt. Klik vervolgens op [OK].
    5. Het voorbeeldvenster toont het resultaat van de wijzigingen die u hebt aangebracht.
    6. Geef de dichtheid op.
    7. Geef een richting op of sleep de rode pijl om deze aan te passen.
      • U kunt een kleurverloop/mengeffect opgeven wanneer satijnsteken, vulsteken of programmeerbare vulsteken zijn geselecteerd voor gebied borduren en [Handmatig] is geselecteerd als steekrichting.
      • Als het selectievakje [Handmatige rechte lijn] is uitgeschakeld, worden de kleurverloopinstellingen toegepast op de overblijvende kleur.
      • U kunt ook een kleurverloop/mengeffect opgeven onder [Dichtheid] wanneer het deelvenster [Borduureigenschappen] is geopend in expertmodus.

Speciale kleuren

  1. NIET GEDEFINIEERD
    Als u handmatig de kleur voor een monochroom patroon wilt kunnen kiezen, kunt u [NIET GEDEFINIEERD] selecteren.

    Kleuren om applicaties te maken:

    U kunt applicaties maken met de volgende drie speciale kleuren.

  2. APPLICATIEMATERIAAL
    geeft de omtrek aan van het gebied dat uit het applicatiemateriaal wordt geknipt.
  3. APPLICATIEPOSITIE
    geeft de positie op de achtergrond aan waarop de applicatie moet worden geborduurd.
  4. APPLICATIE
    naait de applicatie op de achtergrond.

    Met de Applicatiewizard maakt u gemakkelijk applicaties.

    Lesgids 9-1: Applicaties maken