Stempels toepassen en bewerken
U kunt graveer-/reliëfeffecten creëren door een stempelpatroon op een vorm te stempelen. Dit ziet eruit als steken die in verschillende richtingen zijn geborduurd.
Stempel toepassen
- Teken een vorm.
- Klik op de tab [Beginscherm].
- Klik op [Stempel/reliëf] in de groep [Bewerken] en vervolgens op [Functie Stempel invoeren].
- Selecteer een stempelpatroon (PAS-bestand waarop stempelinstellingen zijn toegepast).
- Selecteer een stempelpatroon.
- Geef het formaat van het stempelpatroon op.
- Geef de richting van het stempelpatroon op.
- Als u een andere map wilt selecteren, klikt u op .
Graveer- en reliëfstempelinstellingen worden weergegeven als rode en blauwe gebieden.
- Klik op het vormpatroon dat u hebt getekend in stap 1 om het te selecteren.
“Lopende lijnen” verschijnen rond het vormpatroon dat u hebt geselecteerd.
- Klik op de gewenste plaatsen in het vormpatroon.
In Realistisch voorbeeld kunt u het effect van het stempel bekijken.
Stempel bewerken
- Klik op de tab [Beginscherm].
- Klik op [Stempel/reliëf] in de groep [Bewerken] en vervolgens op [Stempelfunctie bewerken].
- Klik op het vormpatroon met het stempel.
“Lopende lijnen” verschijnen rond het vormpatroon dat u hebt geselecteerd.
- Klik op het stempel.
- Rotatiehandvat
- Schalings-handvatten
- U kunt slechts één stempel tegelijk selecteren.
- Als u het stempel wilt vergroten, sleept u een schalingshandvat.
- Als u het stempel wilt roteren, sleept u het rotatiehandvat.
- Als u het stempel wilt wissen, drukt u op de toets <Delete>.
- Bewerk het stempel.
- Als u het stempelpatroon wilt wijzigen, selecteert u een ander patroon en vervolgens klikt u op [Toepassen].
- Als u het formaat van een vormpatroon wijzigt, verandert het formaat van het stempel niet. Controleer het stempel nadat u het vormpatroon hebt bewerkt.
- Als u een vormpatroon bewerkt dat een stempel bevat, controleer dan het stempel nadat de bewerking is voltooid.