Borduureigenschappen opgeven

  1. Selecteer een borduurpatroon, een functie Vormen of een functie Tekst.
  2. Klik op de tab [Borduureigenschappen].

    Beginnersmodus

    Expertmodus

    1. Klik hierop om de standaardinstellingen te herstellen.
    2. Klik hierop om te schakelen tussen de eigenschappen voor beginnersmodus en voor expertmodus.
    3. Klik hierop om de borduur-instelling te laden/op te slaan.
    4. Klik hierop om de hintweergave te tonen of te verbergen.
    5. Hintweergave
      Bij elke wijziging in de instellingen kunt u hier een voorbeeld van de steken controleren. Door de aanwijzer op de instelling te plaatsen, kunt u een voorbeeld van de instelling weergeven.

      Welke borduureigenschappen beschikbaar zijn, hangt af van het naaitype dat u hebt geselecteerd.

  3. Verander de borduureigenschappen die worden weergegeven onder [Lijnvormig borduren] of [Gebied borduren].

    Telkens wanneer u de instellingen wijzigt, worden deze toegepast op het borduurpatroon.

    Voor meer bijzonderheden over verschillende borduureigenschappen en instellingen, zie Lijn-borduureigenschappen en Gebied-borduureigenschappen.

    U kunt vaak gebruikte borduureigenschappen opslaan.

    Voor meer bijzonderheden, zie Instellingen opslaan in een lijst