Omtrekken tekenen (rechte lijnen en curven)

  1. Beginpunt
  2. Eindpunt
  3. Open lijn
  4. Gesloten lijn
  5. Open curve
  6. Gesloten curve
  1. Klik op de tab [Beginscherm].
  2. Klik op [Vormen] in de groep [Functies] en vervolgens op een functiepictogram onder [Contour] om de gewenste functie Contour te selecteren.

    :

    Klik op punten om een gesloten lijn te tekenen die bestaat uit rechte lijnen. (Sneltoets: <Z>)

    :

    Klik op punten om een gesloten curve te tekenen. (Sneltoets: <X>)

    :

    Sleep de aanwijzer om een gesloten curve uit de vrije hand te tekenen.

    :

    Klik op punten om een open lijn te tekenen die bestaat uit rechte lijnen. (Sneltoets: <Z>)

    :

    Klik op punten om een open curve te tekenen. (Sneltoets: <X>)

    :

    Sleep de aanwijzer om een open curve uit de vrije hand te tekenen.

  3. Klik in de Ontwerppagina of sleep de aanwijzer om de lijn te tekenen.

    De sneltoetsen zijn pas beschikbaar nadat u een functie Contour hebt geselecteerd.

Rechte lijnen/curven

  1. Klik in de Ontwerppagina om het beginpunt op te geven.
  2. Klik in de Ontwerppagina om het volgende punt op te geven.

    De stippellijnen veranderen in doorlopende lijnen.

    • Als u het laatste punt dat u hebt opgegeven wilt verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop of drukt u op de toets <BackSpace>.
    • De functie Curve gebruikt u op dezelfde manier.
  3. Ga door met klikken om elk punt op te geven en dubbelklik voor het laatste punt of druk op de toets <Enter>.

Lijnen uit de vrije hand

  1. Sleep de aanwijzer om de lijn te tekenen.
  2. Laat de muisknop los om het tekenen te beƫindigen.