Werken met de functie Pannen

Met de functie Pannen kunt u gemakkelijk veranderen welk gedeelte van het werkgebied wordt weergegeven.

  1. Klik op de tab [Beginscherm].
  2. Klik op in de groep [Functies].
  3. Sleep het werkgebied om het gewenste gedeelte te bekijken.
    • U kunt het werkgebied ook pannen wanneer elke andere functie is geselecteerd. Hiertoe houdt u de toets <Spatietoets> ingedrukt terwijl u de aanwijzer sleept.
    • Als u horizontaal wilt schuiven, houdt u de toets <Alt> ingedrukt terwijl u het muiswieltje draait.