Sleep het handvat om de geselecteerde patronen de gewenste grootte te geven.
We adviseren u het formaat van patronen die zijn geïmporteerd van originele kaarten niet aan te passen.
Als u de toets <Shift> ingedrukt houdt terwijl u het handvat sleept, wordt het patroon vergroot of verkleind vanuit het middelpunt van het patroon.
Terwijl u het handvat sleept, wordt de huidige grootte weergegeven op de statusbalk.
Wanneer u het formaat van steekpatronen wijzigt, blijft het aantal steken gelijk, waardoor kwaliteitsverlies optreedt. Als u de dichtheid en het vulpatroon van het borduurpatroon wilt behouden, houdt u de toets <Ctrl> ingedrukt terwijl u het formaat aanpast. Zelfs steekpatronen met een niet-uniforme steekdichtheid en naaldposities kunt u vergroten/verkleinen met behoud van dichtheid en vulpatroon.
Selecteer het patroon/de patronen en klik op de tab [Beginscherm].
Klik op [Grootte] in de groep [Bewerken].
Geef het formaat op en klik op [OK].
Kies of de breedte en hoogte worden ingesteld als percentage (%) of als afmeting (millimeter of inch). Stel de breedte en de hoogte in.
Als u de breedte en hoogte proportioneel wilt wijzigen, schakelt u het selectievakje [Verhouding behouden] in.
Als u het geselecteerde patroon wilt vergroten/verkleinen met behoud van de oorspronkelijke dichtheid en het vulpatroon, schakelt u het selectievakje [Dichtheid en vulpatroon behouden] in.
Het selectievakje [Dichtheid en vulpatroon behouden] is alleen beschikbaar als het borduurpatroon is geselecteerd.