Stap 4 Een patroon toepassen op stiksel

U kunt gedetailleerde instellingen voor lijn- en gebiedeigenschappen instellen in het deelvenster [Borduureigenschappen]. Nu gaan we instellingen opgeven voor het borduren van het gebied voor de bloempot.

  1. Geef de kleur en het naaitype op voor de lijn en het gebied van de bloempot.
    1. Klik op de tab [Importeren].
    2. Selecteer [BS_shapes13.pes] en klik op [Importeren].
    3. Klik op de tab [Vormen].
    4. Selecteer [KLEIBRUIN] in het kleurenpalet als lijnkleur en [Zigzagsteek] als steektype 1.
    5. Selecteer [DIEPGOUD] in het kleurenpalet als gebiedskleur en [Geprog. vulsteek] als steektype 2.
  2. Geef de borduureigenschappen op.
    1. Klik op de tab [Borduureigenschappen].
      Als het deelvenster [Borduureigenschappen] niet wordt weergegeven, klikt u op de tab [Weergave] en vervolgens op [Eigenschappen] en op [Borduureigenschappen].
      1. U kunt een voorbeeld weergeven van de effecten van de opgegeven instellingen. U kunt dit voorbeeld weergeven/verbergen door te klikken op de knop Hint tonen/hint verbergen.
      2. Klik op deze knop om de standaardinstelling van de eigenschap te herstellen.
    2. Er zijn twee weergavemodi beschikbaar voor het deelvenster [Borduureigenschappen]. In dit voorbeeld geven we de instellingen op in de beginnersmodus.
    3. In het kader [Dichtheid] typt u “5,0”.
    4. In het gedeelte [Richting] sleept u de rode pijl naar 90°. Ook kunt u “90” typen.
    5. Klik op in het gedeelte [Programmeerbare vulsteek].
    6. Selecteer [net4] en klik op [OK].
    7. Typ “7,6” om het patroonformaat op te geven.
      1. Het geselecteerde patroon wordt weergegeven.
      • Wanneer het dialoogvenster wordt weergegeven in de expertmodus, klikt u op [Naar beginnersmodus] om het dialoogvenster weer te geven in de beginnersmodus.
      • In de expertmodus kunt u meer gedetailleerde instellingen opgeven.

        Borduureigenschappen opgeven