Tips

Tip 1

  1. Selecteer een patroon en ga door naar het bewerkingsscherm.

  2. Tik op [Bewerken].

  3. Tik op om de garenkleuren en delen van het borduurpatroon te controleren.

  4. Tik op .

  5. Selecteer de garenkleuren die uitgevoerd moeten worden als omtrek van de applicatie.

    Als [LICHT BLAUW] en [CREMEGEEL] geselecteerd zijn, worden beide delen (beer + voetzolen) als applicatie uitgevoerd.

  6. Kies de uitvoering die moet worden toegepast op het borduurpatroon.

    Aangezien elke omtrek in dit patroon wordt geborduurd met [PRUISISCH BLAUW], is het niet nodig om de applicatie met een satijnsteek te borduren. De stof kan tijdelijk bevestigd worden met een zigzagsteek of de steken kunnen worden uitgeschakeld om de stap waarbij de applicatiestof op de plek wordt vastgezet over te slaan.

  7. Maak een voorstelling van het uiteindelijke ontwerp en bepaal de delen om wel/niet te borduren.

    Aangezien [LICHT BLAUW] wordt geborduurd, dient de instelling op ’wel borduren’ te worden ingesteld.

    Wanneer het [APPLICATIEMATERIAAL] wordt gesneden met de snijmachine, selecteer dan [APPLICATIEMATERIAAL] en tikt u op om niet te borduren.

Tip 2

Maak uiteenlopende projecten op basis van een enkel patroon dat bewerkt is in Mijn Design Center.

  1. Verzend een patroon naar de tijdelijke data opslag (Artspira-server) vanaf de snijmachine (Een snijpatroon borduren met de borduurmachine).

    Verzend voor dit voorbeeld AR-I028.

  2. Importeer het ontwerp met Mijn Design Center op de borduurmachine (Een snijpatroon (verzonden van de snijmachine) importeren in de borduurmachine). Bewerk het patroon en ga door naar het bewerkingsscherm.

    1. Decoratieve vulsteek met [Omtrek] op [ON]
    2. Satijnsteek
    3. Satijnsteek

      1 t/m 3 zijn gebiedsinstellingen.
      Geef de instellingen op voor het niet-borduren van lijnen.

      1. ROOD
      2. BLAUW
      3. ROSE
  3. Maak applicatie-instellingen (Applicatie-instellingen toepassen op een deel van een borduurpatroon).

    Wanneer u het [APPLICATIEMATERIAAL] snijdt met de snijmachine, selecteert u [APPLICATIEMATERIAAL] en tikt u op om niet borduren op te geven.

  1. Selecteer [ROSE] als een applicatie
    ( (Buitenlijn) + Satijnsteek).
  2. Selecteer [ROOD] als een applicatie
    ( (Buitenlijn) + niet borduren). Wijzig de instellingen voor [ROOD] naar borduren en voor [BLAUW] naar niet borduren.

  1. Selecteer [BLAUW] als een applicatie
    ( (Buitenlijn) + Zigzagsteek).
  2. Selecteer [ROOD] als een applicatie
    ( (Buitenlijn) + Satijnsteek).

  1. Selecteer [BLAUW] als een applicatie
    ( (Binnenlijn) + Stiksteek).
  2. Selecteer [ROOD] als een applicatie
    ( (Buitenlijn) + Zigzagsteek). Wijzig de instellingen voor [ROSE] naar niet borduren.

    Controleer altijd de borduurvolgorde voordat er met borduren wordt gestart.