Applicatie-instellingen toepassen op het tweede patroon

1. Tik op in Mijn Design Center om stempels te gebruiken.

   

2. Tik op (Eigenschappen lijn) om het steektype te selecteren.

   Tik in dit voorbeeld op zodat het patroon niet moet worden geborduurd.

3. Tik op en tik vervolgens op de lijn om de instellingen hierop toe te passen.

4. Druk op (Eigenschappen gebied) en selecteer vervolgens de garenkleur en het vullingtype.

   Selecteer in dit voorbeeld mosgroen, tik op en selecteer vervolgens het vulsteekpatroon.

5. Tik op en tik vervolgens op de aardbeikroon om de instellingen hierop toe te passen.

   

6. Tik op [Volgende].

7. Tik op [Instellen] en vervolgens op [OK] om het patroonbewerkingsscherm weer te geven.

8. Pas de positie van de aardbeikroon aan.

   

9. Tik op [Bewerken], tik op en tik vervolgens op [Applicatielapje voor geselecteerde kleuren].

10. Selecteer de garenkleur dat als applicatie moet worden uitgevoerd en tik op [Volgende].

    Selecteer [MOSGROEN] in dit voorbeeld.

11. Bepaal de buitenlijnen van de applicatie, het type steek en de steekinstellingen op en tik op [Voorbeeld]. Tikt u op [Volgende] als alle instellingen naar wens zijn ingevoerd.

    Selecteer (Van buiten) en [Zigzagsteek] in dit voorbeeld. Stel de steekbreedte in op 3,5 mm.

12. Geef de instellingen op voor de applicatiestappen en voor de garenkleuren die niet hoeven te worden genaaid. Nadat u de instellingen hebt opgegeven, tikt u op [OK].

    Daarna snijdt u het [APPLICATIEMATERIAAL] met de snijmachine. Selecteer [APPLICATIEMATERIAAL] en tik op om niet-borduren op te geven.

    
    • Het borduurpatroon wordt verplaatst naar het einde van de borduurvolgorde wanneer er applicatie-instellingen op worden toegepast.
      Als u applicatie-instellingen toepast na het patroon te hebben gecombineerd, pas dan eerst applicatie-instellingen toe op de rode aardbei en vervolgens op de aardbeikroon om de rode aardbei eerst te borduren.