Volg de onderstaande instructies:

1. Database klaarmaken

    

   Met het bestand 'parts.xls' dat zich bevindt in de map Program Files "C:\Program Files\Brother\Ptedit5x\Samples" or "C:\Program Files (x86)\Brother\Ptedit5x\Samples"
   



2. Formaat van het label opgeven
   
   Geef in het menu Papier de tapelengte en -breedte op.
   
    
3. Database koppelen
    

    

   1. Klik op [Bestand] - [Database] - [Verbinden...]
      
      <De modus Professional wordt als voorbeeld gebruikt. U kunt ook bewerken in de modus Express.>
      
   
   
   2. Selecteer het voorbereide Microsoft Excel-bestand. Schakel het selectievakje 'Kop van rij bevat veldnamen' in. Schakel het selectievakje 'Verbinden als alleen-lezen' in en klik op de knop 'Volgende'.
      
   
   
   3. De database wordt weergegeven.
      

      Als het bestand meerdere werkbladen bevat, wordt het dialoogvenster Databasetabel selecteren weergegeven. Selecteer het gewenste werkblad.



4. Gegevens invoegen in een lay-out als tekst

    

   1. Specificeer het lettertype dat in de lay-out zal worden gebruikt:
      • Geef in het vak Lettertype van de Teksteigenschappen het lettertype op (bijv. "Arial").
      • Geef in het invoervak Tekengrootte van Teksteigenschappen de tekengrootte op (bijv. "14").
      • Het lettertype en de grootte kunnen ook worden gewijzigd nadat tekst in de lay-out is geplakt.
   
   
   2. Klik op de veldnaam "Onderdeelnaam" en sleep de veldnaam naar het lay-outvenster. Het dialoogvenster verschijnt. Selecteer "tekst".
      
      
      
   
   
   3. Voeg op dezelfde manier de veldnaam "Model Name".
      


5. Gegevens samenvoegen in de lay-out als een streepjescode

    

   1. Klik op de veldnaam "Onderdeelcode" en sleep deze naar het lay-outvenster. Het dialoogvenster verschijnt. Selecteer "Streepjescode".
      
      
      
   
   
   2. Dubbelklik op de samengevoegde streepjescodegegevens.
   
   
   3. Klik op het tabblad [Setup] in het dialoogvenster Eigenschappen streepjescode. Om de breedte aan te passen, selecteert u "Klein" voor "Breedte". Om de uitlijning aan te passen, selecteert u "Centrum" voor "Tekens tonen". Nadat u de gewenste instellingen heeft opgegeven, klikt u op de knop [OK].
      

   Afhankelijk van het geselecteerde barcodeprotocol, worden de gegevens mogelijk niet weergegeven.
   ("Ongeldig" of "Onjuist controlecijfer" wordt weergegeven.)
   Als de streepjescode niet kan worden weergegeven, kan een van de volgende punten de oorzaak zijn:

   • De gegevens die niet met de barcode kunnen worden gebruikt, worden meegeleverd.
   • De gegevens bevatten niet het opgegeven aantal cijfers.
   • De berekening van het controlecijfer is onjuist.

   Controleer de gegevens of wijzig het barcodeprotocol. bijv. "CODE39" of "CODE128" kan worden gebruikt.


6. De objecten uitlijnen

    

   1. Klik op [Bewerken] - [Alles selecteren] om alle objecten te selecteren.
      
   
   
   2. Klik in het lay-outpalet op de knop "Horizontaal midden uitlijnen". Alle objecten worden uitgelijnd langs hun horizontale middelpunten.
      
   
   
   3. U kunt ook alle objecten verticaal uitlijnen langs de labelbreedte met de knop "Verticaal centreren uitlijnen".
      
      
      


7. Afdrukken

    

   1. Klik op  in het afdrukpalet.
      
   
   
   2. Het dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven. Selecteer "Alle records" voor "Afdrukbereik". Nadat u de gewenste instellingen hebt opgegeven, klikt u op de knop [Afdrukken].
      

   Raadpleeg de volgende tabel voor details over het selecteren van een recordbereik.

   Afdruk bereik	Records die moeten worden afgedrukt
   Alle records	Druk alle records af.
   Huidig record	Druk het huidige record af.
   Gemarkeerde record (s)	Druk alleen de gemarkeerde records af.
   Recordbereik	Records afdrukken binnen het bereik dat is opgegeven door "Van" en "Tot".