Om een steek te selecteren, eenvoudigweg aan de patroonkeuzeknop op de rechterkant van de machine draaien.

1. Zet de naald omhoog door het handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) zodat de markering op het wiel omhoog staat.
    

   

    

   (1) Markering op het wiel



2. Draai de patroonkeuzeknop in de gewenste richting om de steek te selecteren die u wilt naaien.
    

   

    

   (1) Patroonkeuzeknop
   (2) Gekozen patroonnummer



3. Pas zo nodig de steekbreedte en steeklengte aan voor een optimaal naairesultaat.
    
   • Zie het schema met patronen in de bedieningshandleiding van uw machine.
   • De patroonnummerweergave kan niet eindeloos doordraaien. Als u de patroonkeuzeknop op het hoogste of laagste patroon zet en de knop in dezelfde richting blijft draaien, zal de knop vrij draaien maar zal het patroon niet veranderen.
   • De patroonkeuzeknop kan in beide richtingen worden gedraaid.

Wanneer u de steeklengteknop op de stretchsteek-markering ("SS") zet, verandert het geselecteerde patroon in een stretchsteek.

1. Zet de naald omhoog door het handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) zodat de markering op het wiel omhoog staat.
   
    
2. Zet de steeklengteknop op de markering "SS".
   
    
3. Draai de patroonkeuzeknop om de stretchsteek te selecteren die u wilt naaien.

(1) Patroonkeuzeknop
(2) Steeklengteknop

1. Zet de naald omhoog door het handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) zodat de markering op het wiel omhoog staat.
   
    
2. Draai de steekbreedteknop om de steekbreedte, die u wilt naaien, aan te passen.
    

   

    

   (1) Steekbreedteknop

    

   Wanneer de rechte of drievoudige stretchsteek is geselecteerd, kunt u de naaldstand wijzigen van links naar rechts door de steekbreedteknop aan te passen.

    

   

    

   Na het aanpassen van de steekbreedte draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) en controleert u dat de naald de persvoet niet raakt.
   Als de naald de persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.

Naargelang de geselecteerde steek moet u misschien de steeklengte aanpassen voor een optimaal resultaat.

1. Zet de naald omhoog door het handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) zodat de markering op het wiel omhoog staat.
   
    
2. Draai de steeklengteknop om de steeklengte, die u wilt naaien, aan te passen.
    
   • Hoe hoger de waarde, des te langer de steek.
   • Met de instelling "0" wordt de stof niet doorgevoerd. Hiermee kunt u knopen aanzetten.
   • Het bereik "F"-"1" is voor satijnsteken (gesloten zigzagsteken), die worden gebruikt voor knoopsgaten en decoratieve steken.
   • De vereiste stand voor satijnsteken varieert naargelang de stof en draad die u gebruikt.
   • Om de precieze stand van de knop te bepalen, probeert u de steek- en lengte-instellingen eerst uit op een proeflapje om te zien hoe de stof wordt doorgevoerd.
    
    

   

    

   (1) Steeklengteknop
   (2) Korter
   (3) Langer

    

   Als de steken te dicht op elkaar zitten, vergroot u de steeklengte en gaat u door met naaien.
   Ga niet door met naaien zonder de steeklengte te vergroten. Anders kan de naald breken en letsel veroorzaken.