1. Voordat u uw Brother-apparaat instelt

U moet weten welke instellingen uw draadloze router of toegangspunt gebruikt voor het draadloze netwerk. Noteer hieronder de huidige instellingen voor het draadloze netwerk (u hebt deze informatie later nodig):
 

• Netwerknaam (ook vaak omschreven als 'SSID' of 'ESSID')
• Netwerksleutel (ook vaak omschreven als 'wachtwoord', 'beveiligingssleutel' of 'beveiligingscode')

De netwerknaam (SSID) en de netwerksleutel (wachtwoord) achterhalen

1. Kijk op de onder- of zijkant van uw draadloze router of toegangspunt.
2. Kijk in de documentatie van uw draadloze router of toegangspunt.

Raadpleeg de volgende vragen als u de netwerknaam (SSID) en de netwerksleutel (wachtwoord) van uw draadloze router of toegangspunt niet kunt achterhalen:

Voor Windows-gebruikers

> Klik hier voor het achterhalen van gegevens voor de draadloze beveiliging voor Windows.

voor Macintosh-gebruikers

> Klik hier voor het achterhalen van gegevens voor de draadloze beveiliging voor Macintosh.

Ga, nadat u de netwerkgegevens van uw draadloze router of toegangspunt hebt gecontroleerd, naar stap 2 om uw apparaat in te stellen voor een draadloos netwerk.

2. Een Brother-apparaat instellen in een draadloos netwerk

U stelt uw Brother-apparaat als volgt in voor een draadloos netwerk:

1. Sluit het netsnoer aan op het Brother-apparaat en steek de stekker in het stopcontact.
   Schakel uw Brother-apparaat in.

   Als u de draadloze instellingen van het apparaat al eerder hebt geconfigureerd, moet u de LAN-instellingen resetten voordat u de draadloze instellingen opnieuw kunt configureren.
   Klik hier om weer te geven hoe u de netwerkinstellingen reset.

2. Schakel de draadloze netwerkinterface van het Brother-apparaat in.
   > Klik hier om weer te geven hoe u het draadloze gedeelte van het Brother-apparaat inschakelt.
    
3. Druk op Menu.
    
4. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Netwerk te selecteren. Druk op Set.
    
5. Druk op de pijl omhoog of omlaag om WLAN te kiezen. Druk op Set.
    
6. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Draadloos te selecteren. Druk op Set.
    
7. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Comm.Modus te selecteren. Druk op Set.
    
8. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Infratructuur te selecteren. Druk op Set.
    
9. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Toon SSID te selecteren. Druk op Set.
    
10. Het apparaat zoekt naar uw netwerk en geeft een lijst met beschikbare netwerknamen (SSID's) weer. Wanneer een lijst met SSID's verschijnt, drukt u op de pijl omhoog of omlaag om de SSID te selecteren die u eerder hebt genoteerd.
     
11. Druk op Set.
     
12. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Verificatie te selecteren. Druk op Set.
     
13. Druk op de pijl omhoog of omlaag om een van de onderstaande opties te selecteren: Als uw netwerk is geconfigureerd voor verificatie en versleuteling, moet u overeenkomen met de instellingen die voor uw netwerk worden gebruikt. De beschikbare authenticatie- en versleutelingsmethode is afhankelijk van uw model.
     
    • Geen verificatie of versleuteling:
      Selecteer Open Systeem, druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om Versleuteling te selecteren. Druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om Geen te selecteren en druk op OK.
      Om uw instellingen toe te passen druk op Toepassen.
       
    • Geen verificatie met WEP-versleuteling:
      Selecteer Open Systeem, druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om Versleuteling te selecteren. Druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om WEP te selecteren en druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om Web-sleutel te selecteren. Druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om het juiste sleutelnummer te selecteren en druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om het juiste aantal sleutelnummers te selecteren en druk op Set.
      Selecteer de Wep-sleutelgrootte en druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om het juiste type sleutelnummer te selecteren en druk op Set.
      Selecteer de WEP-sleutelgrootte  en druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om het juiste sleutelnummer te selecteren en druk op Set.
      Voer de WEP-sleutel (netwerksleutel) in en druk op Set om deze toe te passen.
      Om uw instellingen toe te passen druk op Toepassen.
       
    • Verificatie met WEP-versleuteling:
      Selecteer Gedeelde sleutel en druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om Kies WEB-sleutel te selecteren. Druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om het juiste sleutelnummer te selecteren en druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om het juiste aantal sleutelnummers te selecteren en druk op Set.
      Selecteer de Web-sleutelgrootte en druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om het juiste type sleutelnummer te selecteren en druk op Set.
      Selecteer de WEP-sleutelgrootte  en druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om het juiste sleutelnummer te selecteren en druk op Set.
      Voer de WEP-sleutel (netwerksleutel) in en druk op Set om deze toe te passen.
      Om uw instellingen toe te passen druk op Toepassen.
       
    • Verificatie met WPA/WPA2-PSK (TKIP of AES) Versleuteling: 
      Selecteer WPA/WPA2-PSK, en druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om Versleuteling te selecteren. Druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om TKIP of AES te selecteren en druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om Gebruikers-ID te selecteren. Druk op Set.
      Geef een versleuteling voor WPA/WPA2-PSK in (Netwerksleutel ),en druk op Set om de instellingen toe te passen.
      Om uw instellingen toe te passen druk op Toepassen.
       
    • Verificatie met LEAP (CKIP) Versleuteling:
      Selecteer LEAP, druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om Versleuteling te selecteren. Druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om CKIP te selecteren en druk op Set.
      Druk op de pijl omhoog of omlaag om Gebruikers-ID te selecteren. Druk op Set.
      Voer een Gebruikers-ID in voor LEAP. Druk op Set.
      Geef een versleuteling voor LEAP in (Netwerksleutel ),en druk op Set om de instellingen toe te passen.
      Om uw instellingen toe te passen druk op Toepassen.
14. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Ja of Ja&Rapport te selecteren. Druk op Set.

    Om uw draadloze instellingen effectief te maken, moet u de optie Toepassen in het Draadloze submenu selecteren en vervolgens Ja of JA & RAPPORTselecteren. Als u dit niet doet, worden de netwerkinstellingen niet gebruikt tenzij u de printer uit- en weer inschakelt. Als u JA & RAPPORT selecteert, drukt de printer de instellingenlijst van de netwerkprinterserver af.

3. Download en installeer de software van uw Brother-apparaat.

Nadat u uw Brother-apparaat hebt geïnstalleerd, moet u de driver installeren. Om de driver te downloaden:

Voor Windows-gebruikers

> Ga naar het gedeelte Downloads van deze website en download het Compleet pakket van drivers & software.

Volg de installatieaanwijzingen op de downloadpagina.

voor Macintosh-gebruikers

Ga naar het deel Downloads van deze website en installeer de nieuwste printerdriver of Cups Printerdriver.

De installatieprocedure vindt u op de downloadpagina.

Raadpleeg de onderwerpen hieronder als u de instelprocedure hebt voltooid maar geen verbinding kunt maken.

> Klik hier voor het oplossen van problemen met het draadloze netwerk voor Windows.

> Klik hier voor het oplossen van problemen met het draadloze netwerk voor Macintosh.