Scannen naar netwerk is een functie die het mogelijk maakt om documenten rechtstreeks te scannen naar een gedeelde map op een CIFS-server in uw lokale netwerk of op internet. De functie Scannen naar netwerk ondersteunt NTLMv2. De gegevens die voor het gebruik van Scannen naar netwerk nodig zijn, kunt u invoeren met Beheer via een webbrowser en opslaan in een apart scanprofiel.
Klik op de koppeling voor de precieze stappen:
Scannen naar netwerk is pas beschikbaar nadat u hiervoor een scanprofiel hebt geconfigureerd.
-
Druk het netwerkconfiguratierapport af om het IP-adres van het Brother-apparaat te achterhalen. (Klik hier om weer te geven hoe u het netwerkconfiguratierapport afdrukt.)
-
Open Beheer via een webbrowser op een computer die deel uitmaakt van hetzelfde netwerk als het Brother-apparaat. Als u Beheer via een webbrowser wilt gebruiken, opent u een webbrowser (Internet Explorer bijvoorbeeld) en voert u het IP-adres van het Brother-apparaat in, zoals u dit hebt gevonden in het netwerkconfiguratierapport. (Bijvoorbeeld http://[IP-adres van uw apparaat])
Als u een wachtwoord hebt geconfigureerd voor de netwerkkaart van uw apparaat, moet u eerst het netwerkwachtwoord invoeren in het veld
Log in boven in het scherm en vervolgens op
drukken. Standaard er is er GEEN wachtwoord ingesteld voor de netwerkkaart van het Brother-apparaat.
-
Klik op het tabblad Scan.
-
Selecteer het menu Scannen naar FTP/netwerk.
-
Selecteer de optie Netwerk voor het profiel dat u wilt gebruiken voor Scannen naar netwerk.
-
Onder Maak een door de gebruiker gedefinieerde bestandsnaam aan kunt u een bestandsnaam invoeren die het eerste deel moet worden van de bestandsnaam van uw gescande documenten. U kunt twee eigen bestandsnamen opslaan naast de zeven voorgedefinieerde bestandsnamen.
U kunt maximaal 15 tekens invoeren. Wanneer u een veld verwijdert dat in gebruik is, wordt dit automatisch gewijzigd in 'Knooppuntnaam'.
Gebruik geen ongeschikte tekens in de bestandsnaam (bijvoorbeeld ?, /, \ of *).
-
Klik op Indienen wanneer u alle wijzigingen hebt opgegeven.
-
Klik op Scannen naar FTP/netwerkprofiel.
-
Klik op de Profielnaam die u wilt configureren en wijzig de instellingen voor het scannen naar het netwerk.
-
Voer de volgende informatie in:
Profielnaam:
Voer hier de naam in die u wilt gebruiken voor het profiel Scannen naar netwerk. U ziet deze naam op het Brother-apparaat tijdens het gebruik van de functie Scannen naar netwerk. (Maximaal 15 tekens.)
Hostadres:
Voer hier het hostadres (maximaal 64 tekens) in. Dit is de domeinnaam van de CIFS-server waarmee u verbinding wilt maken of het IP-adres van de CIFS-server. (Bijvoorbeeld mijnpc.voorbeeld.com of 192.23.56.189)
Opslagmap:
Voer de doelmap in. Dit is de map waarin het document wordt opgeslagen op de CIFS-server. (Bijvoorbeeld brother\abc, maximaal 60 tekens)
Bestandsnaam:
Selecteer hier de bestandsnaam die u wilt gebruiken als voorvoegsel voor het gescande document. Dit is handig om het gescande document terug te vinden. U kunt kiezen uit zeven voorgedefinieerde namen en twee namen die u zelf kunt definiëren. De bestandsnaam die voor uw document wordt gebruikt, is de door u gekozen bestandsnaam gevolgd door de laatste zes cijfers van de teller van de glasplaat/ADF van de scanner en de bestandsextensie. (Bijvoorbeeld Offerte098765.pdf). U kunt ook handmatig een bestandsnaam van maximaal 15 tekens invoeren.
Kwaliteit:
Selecteer hier de scankwaliteit. Als u de optie Selectie gebruiker kiest, vraagt het apparaat aan de gebruiker om een instelling te selecteren wanneer hij of zij het scanprofiel gebruikt.
Type Bestand:
Selecteer hier het bestandstype dat u wilt gebruiken voor het gescande document. Als u de optie Selectie gebruiker kiest, vraagt het apparaat aan de gebruiker om een instelling te selecteren wanneer hij of zij het scanprofiel gebruikt. Als u Veilige PDF kiest, vraagt het apparaat u een 4-cijferig wachtwoord in te voeren met de cijfers 1-9. Pas daarna wordt gescand.
Achtergrondkleur verwijderen:
Hiermee wordt de basiskleur van documenten verwijderd, zodat de gescande gegevens beter kunnen worden herkend. Wanneer u deze functie gebruikt, kunt u kiezen uit drie niveaus: Hoog, Gemiddeld en Laag.
Pincode gebruiken voor verificatie:
Als u het profiel wilt beveiligen, schakel dan Pincode gebruiken voor verificatie in en voer een pincode van vier cijfers in bij Pincode.
Gebruikersnaam:
Voer hier de gebruikersnaam in die voor het apparaat is geregistreerd bij de CIFS-server. (Maximaal 96 tekens.) Als de gebruikersnaam deel uitmaakt van een domein, voer dan de gebruikersnaam in op een van de volgende manieren: gebruiker@domein of domein\gebruiker.
Nieuw wachtwoord/Wachtwoord opnieuw invoeren:
Voer hier het wachtwoord in dat voor het apparaat is geregistreerd bij de CIFS-server. (Maximaal 32 tekens.)
-
Klik op Indienen zodra u alle instellingen hebt ingevoerd.
-
Laad uw document.
-
Druk op (Scannen) op het display van het Brother-apparaat.
-
Veeg naar links of rechts om (naar netwerk) weer te geven.
-
Druk op (naar netwerk). Het pictogram gaat naar het midden en wordt blauw gemarkeerd.
-
Druk op OK.
-
Druk op de pijl omhoog of omlaag om een van de genoemde netwerkserverprofielen te kiezen. Als u op het display wordt gevraagd een pincode in te voeren, voert u de viercijferige code voor het profiel in op het display en drukt u vervolgens op OK.
-
Ga naar stap 10 als het scanprofiel volledig is.
-
Als het scanprofiel niet volledig is, wordt u gevraagd de ontbrekende gegevens in te voeren. Ga naar stap 10 als u klaar bent met instellen.
-
Als u de instellingen voor het Scannen naar netwerkprofiel wilt wijzigen, gaat u naar stap 7.
-
Druk op Opties.
-
Kies de gewenste instellingen voor Type Scan, Resolutie, Type Bestand, Achtergrondkleur verwijderen en Gebruikersnaam.
-
Druk op OK.
-
Druk op Start. Op het display komt 'Verbinden...'. Zodra er verbinding is gemaakt met het netwerk, wordt met scannen begonnen.
Als u de glasplaat gebruikt, wordt Volgende Pagina? weergegeven op het display. Druk op Ja of Nee. Als u op Ja drukt, plaats dan de volgende pagina en druk op OK. Doe dit voor elke volgende pagina.