Druk op de pijl omhoog of omlaag om Stand.instel. te kiezen.
Druk op OK.
Druk op de pijl omhoog of omlaag om Compatibel te kiezen.
Druk op de pijl naar links of rechts om Normaal te kiezen.
Druk op OK.
Druk op Stop/Eindigen.
Vraag aan de problematische afzender of hij of zij u een testfax wil sturen.
Als de fax aankomt, is het probleem verholpen.
Ga naar stap 9 als u de fax niet hebt ontvangen.
Vraag aan iemand anders of hij/zij u een testfax wil sturen.
Als u de fax nu goed ontvangt, ligt het probleem niet bij het Brother-apparaat. Waarschijnlijk is er een probleem met het verzendende faxapparaat of de telefoonlijn die die fax gebruikt.
Druk op de pijl omhoog of omlaag om Stand.instel. weer te geven.
Druk op Stand.instel..
Druk op de pijl omhoog of omlaag om Compatibel weer te geven.
Druk op Compatibel.
Druk op Normaal.
Druk op Stop/Eindigen.
Vraag aan de problematische afzender of hij of zij u een testfax wil sturen.
Als de fax aankomt, is het probleem verholpen.
Ga naar stap 9 als u de fax niet hebt ontvangen.
Vraag aan iemand anders of hij/zij u een testfax wil sturen.
Als u de fax nu goed ontvangt, ligt het probleem niet bij het Brother-apparaat. Waarschijnlijk is er een probleem met het verzendende faxapparaat of de telefoonlijn die die fax gebruikt.