QL-810W/810Wc
Veelgestelde vragen en probleemoplossing |
Communicatie-instellingen gebruiken (voor Windows)
Volg de onderstaande stappen als u Communicatie-instellingen wilt gebruiken:
Het venster [Communicatie-instellingen] wordt weergegeven.
Raadpleeg de volgende koppelingen voor meer informatie over de items van het venster Communicatie-instellingen:
Het dialoogvenster voor instellingen
De instellingen worden niet doorgevoerd in de printers als u na het wijzigen van de instellingen op de knop [Afsluiten] klikt zonder eerst te klikken op de knop [Toepassen].
Door te klikken op [Toepassen] past u alle instellingen van alle tabbladen toe op de printer.
Als het selectievakje 'Deze instellingen uitschakelen' is geselecteerd, worden de instellingen van dat tabblad niet toegepast.
De volgende gegevens worden niet opgeslagen in het opdrachtbestand:
De instellingen van de computer worden geïmporteerd.
Het geëxporteerde bestand importeren en de instellingen toepassen op een printer.
Klik op [Bladeren] en selecteer het bestand dat u wilt importeren. De instellingen in het geselecteerde bestand worden weergegeven in het gedeelte voor weergave en wijzigen van instellingen.
U kunt alle instellingen, bijvoorbeeld draadloze instellingen en instellingen voor TCP/IP, importeren, met uitzondering van de namen van knooppunten.
U kunt alleen profielen importeren die compatibel zijn met de geselecteerde printer.
De huidige instellingen opslaan in een bestand.
Het geëxporteerde bestand wordt niet gecodeerd.
Herstart de printer automatisch na toepassen van nieuwe instellingen
Als u dit selectievakje inschakelt, wordt de printer automatisch opnieuw opgestart na toepassing van de communicatie-instellingen.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld, moet u de printers handmatig opnieuw starten.
Bij het configureren van meerdere printers kunt u de procedure bespoedigen door dit selectievakje uit te schakelen. In dat geval raden we wel aan het selectievakje in te schakelen bij het configureren van de eerste printer, zodat u kunt controleren of elke instelling tegemoetkomt aan het beoogde doel.
Als u dit selectievakje selecteert terwijl er een printer is aangesloten op de computer, wordt de printer automatisch gedetecteerd en worden de instellingen van de printer op dat moment weergegeven in het deelvenster [Huidige status].
Als de aangesloten printer van een ander model is dan de printer in de keuzelijst Printer, worden de instellingen die op de tabbladen beschikbaar zijn aangepast aan de aangesloten printer.
Communicatie-instellingen
IPv6
Selecteer [Inschakelen] of [Uitschakelen].
Schakel dit selectievakje in om een IPv6-adres prioriteit te geven.
Update op afstand
Update op afstand is een functie op de printer waarmee de instellingen van de printer semi-automatisch worden bijgewerkt door verbinding te maken met een netwerkmap waarin de updatebestanden zijn opgeslagen.
Geef het adres van de FTP-server op.
Bevat het poortnummer dat wordt gebruikt om toegang te krijgen tot de FTP-server.
Geef een gebruikersnaam op die gemachtigd is om zich aan te melden bij de FTP-server.
Voer in dit veld het wachtwoord in dat bij de opgegeven gebruikersnaam hoort.
Geef het pad op naar de map op de FTP-server waaruit u het updatebestand wilt downloaden.
Bevat de naam van het updatebestand op de FTP-server.
Log
Geef aan of het updatelog naar de FTP-server moet worden geëxporteerd.
Geef het pad op van de map op de FTP-server waarnaar u de loggegevens wilt exporteren.
De tabbladen Bedraad LAN (alleen QL-820NWB) en Draadloos LAN
TCP/IP (Bedraad)
TCP/IP (Draadloos)
Selecteer [AUTO], [BOOTP], [DHCP], [RARP] of [STATIC].
Hiermee geeft u diverse netwerkinstellingen op.
U kunt deze instellingen alleen opgeven als het IP-adres is ingesteld op [STATIC].
Selecteer [AUTO] of [STATIC].
U kunt deze instellingen alleen opgeven als de DNS-server is ingesteld op [STATIC].
IPv6
Het opgegeven permanente IPv6-adres.
Het opgegeven statische IPv6-adres inschakelen.
De opgegeven IPv6-adressen van de DNS-servers.
Hier wordt de lijst met IPv6-adressen weergegeven.
Draadloze instellingen
Selecteer [Infrastructuur] of [Ad-hoc].
Wanneer u op de knop [Zoeken] klikt, worden de beschikbare SSID's weergegeven in een apart dialoogvenster.
Lijst met beschikbare kanalen.
Deze instelling is alleen geldig in de ad-hocmodus.
Verificatiemethode/Coderingsmodus
De ondersteunde coderingsmodi voor de verschillende verificatiemethoden staan in Communicatiemodi en Verificatiemethoden/Coderingsmodi.U kunt alleen een instelling opgeven als u WEP hebt geselecteerd als coderingsmodus.
U kunt alleen een instelling opgeven wanneer WPA/WPA2-PSK is geselecteerd als verificatiemethode.
Communicatiemodi en Verificatiemethoden/Coderingsmodi
Verificatiemethode |
Coderingsmodus |
Open systeem |
Geen / WEP |
Verificatiemethode |
Coderingsmodus |
Open systeem |
Geen / WEP |
Gedeelde sleutel |
WEP |
WPA/WPA2-PSK |
TKIP+AES / AES |
LEAP |
CKIP |
EAP-FAST/NONE |
TKIP+AES / AES |
EAP-FAST/MS-CHAPv2 |
TKIP+AES / AES |
EAP-FAST/GTC |
TKIP+AES / AES |
PEAP/MS-CHAPv2 |
TKIP+AES / AES |
PEAP/GTC |
TKIP+AES / AES |
EAP-TTLS/CHAP |
TKIP+AES / AES |
EAP-TTLS/MS-CHAP |
TKIP+AES / AES |
EAP-TTLS/MS-CHAPv2 |
TKIP+AES / AES |
EAP-TTLS/PAP |
TKIP+AES / AES |
EAP-TLS |
TKIP+AES / AES |
Hogere beveiligingsniveaus opgeven:
Bij toepassing van certificaatverificatie met de verificatiemethoden EAP-FAST, PEAP, EAP-TTLS of EAP-TLS kan het certificaat niet worden opgegeven met Printer Setting Tool. Nadat u de printer hebt geconfigureerd voor de verbinding met het netwerk geeft u het certificaat op door de printer te benaderen met een webbrowser.
Instellingen Wireless Direct
In de fabriek zijn de volgende SSID en pincode vastgelegd:
SSID: 'DIRECT-*****_QL-810W' of 'DIRECT-*****_QL-820NWB', waarbij '*****' staat voor de laatste vijf cijfers van het serienummer van het product.
(U vindt het label met het serienummer in het compartiment voor de DK-rol van de printer.)
Wachtwoord: 'DIRECT-*****_QL-810W' of 'DIRECT-*****_QL-820NWB', waarbij '*****' staat voor de laatste vijf cijfers van het serienummer.
Het tabblad Bluetooth (alleen QL-820NWB)
Bluetooth-instellingen
Hier kunt u opgeven of de printer mag worden gedetecteerd door andere Bluetooth-apparaten.
Mogelijke instellingen: [Vindbaar], [Niet vindbaar]Pincode wijzigen
Als dit selectievakje is ingeschakeld, kunt u de pincode wijzigen.
Geef hier de pincode op die wordt gebruikt voor koppeling met apparaten die voldoen aan Bluetooth 2.0 of lager.
De PIN-code op het scherm weergeven
Als u dit selectievakje inschakelt, worden pincodes standaard weergegeven op het scherm van de computer.
Verzoek Secure Simple Pairing (SSP)-instellingen tijdens koppelen
Als u dit selectievakje selecteert, kan het koppelen worden gedaan met de printerknoppen voor apparaten die geschikt zijn voor Bluetooth 2.1 of nieuwer.
Automatisch opnieuw koppelen
Automatisch opnieuw koppelen
Geef aan of er automatisch opnieuw verbinding moet worden gemaakt met een iPhone/iPad of Bluetooth-apparaat waarmee eerder verbinding is gemaakt.
Mogelijke instellingen: [Enable] (Inschakelen), [Disable] (Uitschakelen)
Gewijzigde instellingen toepassen op meerdere printers
Als u het selectievakje [Detecteert de verbonden printer automatisch en haalt de huidige instellingen op] in het dialoogvenster [Optie-instellingen] inschakelt, wordt de met de USB-kabel aangesloten printer automatisch herkend.
Zie Menubalk voor meer informatie.
We raden u aan om het selectievakje [Herstart de printer automatisch na gebruik] wel in te schakelen bij het configureren van de eerste printer, zodat u kunt controleren of er een verbinding met uw draadloze toegangspunt/router tot stand kan worden gebracht met de instellingen. Zie Menubalk voor meer informatie.
Niet alle computers, mobiele apparaten en besturingssystemen ondersteunen mogelijk de ad-hocmodus.