Druk op de knop [Functie]( ) om het menu Setup weer te geven.
Druk op of om 'Barcode' te selecteren.
Druk op [OK] ( ) of [Enter] ( / ). Het scherm Instelling streepjescode wordt weergegeven.
Selecteer een kenmerk met of .
Stel een waarde voor het kenmerk in met of .
Druk op [OK] ( ) of [Enter] ( / ) om de instellingen toe te passen.
Streepjescodegegevens invoeren
Typ de streepjescodegegevens.
Speciale tekens kunnen worden gebruikt wanneer u het protocol CODE39, CODEBAR,
CODE128 of GS1-128 (UCC/EAN-128) gebruikt. Ga naar stap 12 als u geen speciale tekens gebruikt.
Druk op de knop [Symbool] ( / ). Er wordt een lijst met tekens weergegeven die met het huidige protocol kunnen worden gebruikt.
Druk op of om een teken te selecteren.
Druk op [OK] ( ) of [Enter] ( / ) om het teken toe te voegen aan de streepjescodegegevens.
Druk op [OK] ( ) of [Enter] ( / ) om de streepjescode op het label te plaatsen.