FS-20
Veelgestelde vragen en probleemoplossing |
Onjuiste draadspanning
Wanneer de draadspanning onjuist is, de machine als volgt controleren.
(1) Achterkant van de stof (2) Onderdraad zichtbaar aan voorkant van de stof (3) Bovendraad (4) Voorkant van de stof (5) Onderdraad |
De onderdraad is onjuist ingeregen.
Zet de draadspanningsknop terug op “4”, en raadpleeg Bovendraad te strak om de draad op de juiste manier in te rijgen.
(1) Achterkant van de stof (2) Bovendraad (3) Voorkant van de stof (4) Onderdraad (5) Bovendraad zichtbaar aan achterkant van de stof |
Bovendraad is onjuist ingeregen.
Zet de draadspanningsknop terug op “4”, en raadpleeg Draad verstrikt op achterkant van stof om de bovendraad op de juiste manier in te rijgen.
Welke naaimachinenaald u moet gebruiken hangt af van de stof die u gebruikt en de dikte van de draad.
Wanneer u niet de juiste naald en draad gebruikt voor de stof, wordt de draadspanning onjuist en daardoor rimpelt de stof op of worden steken overgeslagen.
Zie Combinatie van stof, draad en naald.
Draai de draadspanningsknop om de juiste draadspanning te selecteren.
De juiste draadspanning is afhankelijk van de soort stof en draad die u gebruikt.
Wanneer de onderdraad zichtbaar is aan de voorkant van de stof.
(1) Achterkant van de stof (2) Onderdraad zichtbaar aan voorkant van de stof (3) Bovendraad (4) Voorkant van de stof (5) Onderdraad |
Draai de draadspanningsknop op een lagere waarde (naar links). (Draadspanning losser.)
Wanneer de bovendraad zichtbaar is aan de achterkant van de stof.
(1) Achterkant van de stof (2) Bovendraad (3) Voorkant van de stof (4) Onderdraad (5) Bovendraad zichtbaar aan achterkant van de stof |
Draai de draadspanningsknop op een hogere waarde (naar rechts). (Draadspanning strakker.)