Als er zich in het geheugen van uw machine ontvangen faxen bevinden wanneer u de optie Ontvangst uit geheugen wijzigt, wordt op het LCD-scherm een van de volgende vragen weergegeven:
Als ontvangen faxen al zijn afgedrukt, verschijnt de volgende vraag op het touchscreen: [Alle documenten wissen?] Als u op [Ja] drukt, worden alle faxen in het geheugen gewist voordat de instelling wordt gewijzigd.
Als u op [Nee] drukt, worden de faxberichten in het geheugen niet gewist en blijft de instelling ongewijzigd.
Als zich faxen in het geheugen bevinden die niet zijn afgedrukt, verschijnt de volgende vraag op het touchscreen: [Alle faxen afdrukken?] Als u op [Ja] drukt, worden alle faxen in het geheugen afgedrukt voordat de instelling wordt gewijzigd.
Als u op [Nee] drukt, worden de faxberichten in het geheugen niet afgedrukt en blijft de instelling ongewijzigd.
Als zich nog ontvangen faxen in het geheugen bevinden wanneer u het apparaat van [Fax Doorzenden], [Doorsturen naar cloud (Naar cloud doorst.)], of [Fax Opslaan] overzet op [PC-Fax ontv.], drukt u op [<USB>] of de naam van de computer als u zich in een netwerk bevindt en drukt u vervolgens op [OK]. U wordt gevraagd of u Reserveafdruk wilt inschakelen. Op het touchscreen wordt het volgende weergegeven:
[Fax ⇒ PC zenden?]
Als u op [Ja] drukt, worden faxen in het geheugen naar uw computer verzonden voordat de instelling wijzigt.
Als u op [Nee] drukt, worden de faxberichten in het geheugen niet gewist en blijft de instelling ongewijzigd.