PJ-773

Veelgestelde vragen en probleemoplossing

Veelgestelde vragen en probleemoplossing

Hoe maak ik verbinding met mijn printer via Wi-Fi?

De volgende Wi-Fi-verbindingsmethoden zijn beschikbaar:

 

  • Wireless Direct
  • Infrastructuurmodus
  • WPS (Wi-Fi Protected Setup™)
  • Ad-hocmodus

Wireless Direct

 

U kunt Wireless Direct gebruiken voor een rechtstreekse verbinding tussen uw printer en computer of mobiele apparaat zonder een Wi-Fi-toegangspunt/-router. De printer doet zelf dienst als Wi-Fi-toegangspunt.

 

  1. Controleer de instellingen van de printer voor Wireless Direct.  Als u verbinding maakt met een mobiel apparaat, controleer de instellingen dan op een Windows-computer of Mac.
    • Voor Windows-computers
      Sluit de printer met een USB-kabel aan op uw computer.  Start Printer Instelling Tool (Printer Setting Tool) op uw computer en klik op de knop [Communicatie-instellingen]. Controleer of [Wireless Direct] is geselecteerd bij [Geselecteerde interface] op het tabblad [Algemeen]. (Dit zijn de standaardinstellingen vanuit de fabriek.)
      Zie Communicatie-instellingen gebruiken voor meer informatie hierover.
    • Voor Mac-computers
      Sluit de printer met een USB-kabel aan op uw computer. Start Printer Setting Tool op uw computer en controleer of [Wireless Direct] is ingesteld op [ON] (Aan) op het tabblad [Wireless LAN] (Draadloos LAN). (Dit zijn de standaardinstellingen vanuit de fabriek.)
      Zie Werken met Printer Setting Tool voor Mac-computers voor meer informatie hierover.
  2. Houd de Wi-Fi-knop Wi-Fi op de printer één seconde ingedrukt om Wi-Fi in te schakelen.
    Het Wi-Fi-lampje Wi-Fi knippert om de drie seconden in de kleur blauw.
  3. Selecteer op uw computer of mobiele apparaat de SSID van uw printer ('DIRECT-*****_PJ-773' waarbij '*****' staat voor de laatste vijf cijfers van het serienummer van het product) en voer het wachtwoord in ('773*****').
    Het blauwe Wi-Fi-lampje Wi-Fi licht op zodra de verbinding tot stand is gebracht.
    • Als u de Wi-Fi-knop Wi-Fi vijf seconden of langer ingedrukt houdt, gaat de printer in de WPS-modus en wordt elke verbinding via Wireless Direct verbroken.
    • U kunt de netwerkinstellingen van de printer wijzigen met Printer Instelling Tool (Printer Setting Tool) (zie Werken met Printer Instelling Tool (Printer Setting Tool)).
    • Met Printer Instelling Tool (Printer Setting Tool) kunt u ook eenvoudig de netwerkinstellingen toewijzen aan meerdere printers.  (Zie Gewijzigde instellingen toepassen op meerdere printers in Werken met Printer Instelling Tool (Printer Setting Tool).)
    • Het label met het serienummer bevindt zich op de achterkant van de printer of in het batterijcompartiment.
    • Als u Wireless Direct inschakelt, kunt u geen verbinding maken met internet via Wi-Fi.  Gebruik een kabelverbinding als u op internet wilt (als u een computer hebt verbonden) of maak verbinding in de infrastructuurmodus.
     

Infrastructuurmodus

 

In de infrastructuurmodus kunt u een verbinding tussen een printer en een computer of mobiel apparaat tot stand brengen via een Wi-Fi-toegangspunt/-router.

 

  • Voordat u begint
    U moet eerst de printerinstellingen voor Wi-Fi configureren zodat communicatie met uw Wi-Fi-toegangspunt/-router mogelijk is.  Nadat u dit hebt gedaan, hebben de computers of mobiele apparaten op uw netwerk toegang tot de printer.
    • Als u de printer wilt gebruiken in het netwerk, raden wij u aan de systeembeheerder te raadplegen vóór de installatie.  U moet uw Wi-Fi-instellingen weten voordat u verder gaat met de installatie.
    • Als u de Wi-Fi-instellingen opnieuw wilt configureren of als de status van de Wi-Fi-verbinding van uw printer niet duidelijk is, reset dan de Wi-Fi-instellingen van de printer.
      1. De printer moet uit zijn.
      2. Houd de knop Invoeren (Doorvoeren) ingedrukt, druk drie keer op de knop Aan/uit (Aan/uit) en laat vervolgens de knop Invoeren (Doorvoeren) los.
        Het oranje POWER-lampje begint te knipperen.
      3. Druk één keer op de knop Invoeren (Doorvoeren).
    • Voor de beste resultaten bij normaal gebruik plaatst u de printer zo dicht mogelijk bij uw Wi-Fi-toegangspunt/-router met zo weinig mogelijk obstakels tussen beide apparaten.  Grote voorwerpen en muren tussen de twee apparaten en storing van andere elektronische apparaten kunnen de snelheid van gegevensoverdracht negatief beïnvloeden.
     
  • De printer verbinden met uw Wi-Fi-toegangspunt/-router
    1. Noteer op voorhand de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord (netwerksleutel) van uw Wi-Fi-toegangspunt/-router.
    2. Sluit de printer met een USB-kabel aan op uw computer.
    3. Houd de Wi-Fi-knop Wi-Fi op de printer één seconde ingedrukt om Wi-Fi in te schakelen.
      Het Wi-Fi-lampje Wi-Fi knippert om de drie seconden in de kleur blauw.
    4. Controleer de instellingen voor de infrastructuurmodus van de printer.
      • Voor Windows-computers
        Start Printer Instelling Tool (Printer Setting Tool) op uw computer en klik op de knop [Communicatie-instellingen].  Selecteer [Draadloos LAN] bij [Geselecteerde interface] op het tabblad [Algemeen] en selecteer [Infrastructuur] bij [Communicatiemodus] in [Draadloze instellingen] op het tabblad [Draadloos LAN].
        Zie Communicatie-instellingen gebruiken voor meer informatie hierover.
      • Voor Mac-computers
        Start de Setup Wizard voor draadloze apparaten dat deel uitmaakt van het printerdriverpakket en volg de aanwijzingen op het scherm.
        Als u het printerdriverpakket niet hebt gedownload, ga dan naar de pagina Downloads en download het pakket alsnog.  Dubbelklik op het gedownloade bestand.  De Setup Wizard voor draadloze apparaten staat in de map [Hulpprogramma's].
    5. Voer de SSID in die u hebt genoteerd of klik op [Zoeken] en selecteer de SSID in de lijst die wordt weergegeven.
    6. Voer het wachtwoord in bij [Passphrase].

      De vereiste informatie is afhankelijk van de verificatiemethode en de coderingsmodus. Voer alleen de gegevens in die relevant zijn voor uw netwerkomgeving.

       

       

    7. Klik op [Toepassen].
      Wanneer er een verbinding tot stand is gebracht tussen de printer en uw Wi-Fi-toegangspunt/-router, brandt het blauwe Wi-Fi-lampje Wi-Fi.  Computers en mobiele apparaten die verbinding hebben met hetzelfde netwerk als de printer, hebben toegang tot de printer.
      • U kunt de overige netwerkinstellingen wijzigen met Printer Instelling Tool (Printer Setting Tool) (zie Werken met Printer Instelling Tool (Printer Setting Tool)).
      • Als u verbinding wilt maken tussen uw mobiele apparaat en uw Wi-Fi-toegangspunt/-router, selecteer dan de SSID en voer het wachtwoord in van uw Wi-Fi-toegangspunt/-router om de verbinding tot stand te brengen.
       

WPS (Wi-Fi Protected Setup™)

 

Als uw Wi-Fi-toegangspunt/-router WPS ondersteunt, kunnen de instellingen en verbindingen gemakkelijk worden geconfigureerd.

 

  1. Controleer eerst of uw Wi-Fi-toegangspunt/-router het WPS-symbool heeft.
    Symbool voor WPS
  2. Zet uw printer ergens binnen het bereik van uw Wi-Fi-toegangspunt/-router.  Hoe groot het bereik in werkelijkheid is, hangt af van uw omgeving.  Kijk in de documentatie van uw Wi-Fi-toegangspunt/-router.
  3. Druk op de WPS-button op uw Wi-Fi-toegangspunt/-router en houd vervolgens de Wi-Fi-knop Wi-Fi op de printer ongeveer vijf seconden ingedrukt.
    Het Wi-Fi-lampje Wi-Fi knippert om de seconde in de kleur blauw.
    Het blauwe Wi-Fi-lampje Wi-Fi licht op zodra de verbinding tot stand is gebracht.  Computers en mobiele apparaten die verbinding hebben met hetzelfde netwerk als de printer, hebben toegang tot de printer.

    Gedurende twee minuten probeert de printer verbinding te maken via WPS.  Als u de Wi-Fi-knop Wi-Fi gedurende die tijd opnieuw vijf seconden ingedrukt houdt, probeert de printer vanaf dat moment nog eens twee minuten lang verbinding te maken.

     

     

Ad-hocmodus

 

In de ad-hocmodus kunt u een rechtstreekse verbinding tussen een printer en een computer of mobiel apparaat tot stand brengen, zonder Wi-Fi-toegangspunt/-router.

 

  1. Houd de Wi-Fi-knop Wi-Fi op de printer één seconde ingedrukt om Wi-Fi in te schakelen.
    Het Wi-Fi-lampje Wi-Fi knippert om de drie seconden in de kleur blauw.
  2. Gebruik een Windows-computer of een Mac om de instellingen van de ad-hocmodus van de printer te configureren.
    • Voor Windows-computers
      Sluit de printer met een USB-kabel aan op uw computer.  Start Printer Instelling Tool (Printer Setting Tool) en klik op de knop [Communicatie-instellingen].  Selecteer [Draadloos LAN] bij [Geselecteerde interface] op het tabblad [Algemeen] en selecteer [Ad-hoc] bij [Communicatiemodus] in [Draadloze instellingen] op het tabblad [Draadloos LAN].
      Zie Communicatie-instellingen gebruiken voor meer informatie hierover.
    • Voor Mac-computers
      Start de Setup Wizard voor draadloze apparaten dat deel uitmaakt van het printerdriverpakket en volg de aanwijzingen op het scherm.
      Als u het printerdriverpakket niet hebt gedownload, ga dan naar de pagina Downloads en download het pakket alsnog.  Dubbelklik op het gedownloade bestand.  De Setup Wizard voor draadloze apparaten staat in de map [Hulpprogramma's].
  3. Gebruik uw computer of mobiele apparaat om de SSID van uw printer te selecteren en zo nodig het wachtwoord in te voeren in de Printer setting Tool.  Het blauwe Wi-Fi-lampje Wi-Fi licht op zodra de verbinding tot stand is gebracht.

Als u geen antwoord op uw vraag hebt gevonden, hebt u dan de andere vragen bekeken?

Hebt u de handleidingen bekeken?

Neem contact op met de Brother-klantenservice als u nog meer hulp nodig hebt:

Verwante modellen

PJ-773

Feedback

Geef hieronder uw feedback. Aan de hand daarvan kunnen wij onze ondersteuning verder verbeteren.

Stap 1: is de informatie op deze pagina nuttig voor u?

Stap 2: wilt u nog iets toevoegen?

Dit formulier is alleen bedoeld voor feedback.