TP-M5000N

Veelgestelde vragen en probleemoplossing

Veelgestelde vragen en probleemoplossing

Hoe stel ik het IP-adres in? (voor geavanceerde gebruikers en beheerders)

>DHCP gebruiken om het IP-adres te configureren

>RARP gebruiken om het IP-adres te configureren

>BOOTP gebruiken om het IP-adres te configureren

>APIPA gebruiken om het IP-adres te configureren

>ARP gebruiken om het IP-adres te configureren

 

 

DHCP gebruiken om het IP-adres te configureren

Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de geautomatiseerde mechanismen die gebruikt worden voor het toewijzen van een IP-adres. Als u een DHCP-server in uw netwerk hebt, zal de afdrukserver het IP-adres automatisch via de DHCP-server ontvangen en de naam registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele dynamische naamservice.

Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt configureren, dient u de Boot-methode in te stellen op Statisch zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft. Zo wordt voorkomen dat de afdrukserver probeert om een IP-adres van een van deze systemen te krijgen. Als u de opstartmethode wilt wijzigen, gebruikt u de BRAdmin-toepassingen of webgebaseerd beheer via uw webbrowser.

 

RARP gebruiken om het IP-adres te configureren

Het IP-adres van de afdrukserver van Brother kan worden geconfigureerd met de functie Reverse ARP (RARP) op uw hostcomputer. Hiertoe wordt in het bestand (als dit bestand niet bestaat, dan maakt u het) een regel ingevoegd die er ongeveer als volgt uitziet:

00:80:77:31:01:07     BRN008077310107 (of BRW008077310107 voor een draadloos netwerk)

 

Waarbij het eerste item het MAC-adres (Ethernet-adres) van de printserver is en het tweede item de naam van de printserver is (de naam moet dezelfde zijn als de naam die u in het /etc/hosts -bestand hebt geplaatst).

Als de RARP daemon nog niet draait, start deze dan (afhankelijk van het systeem kan het commando rarpd, rarpd -a, in.rarpd -a of iets anders zijn; typ man rarpd of raadpleeg de systeemdocumentatie voor meer informatie).

De afdrukserver van Brother ontvangt het IP-adres van de RARP-daemon nadat de printer is opgestart.

 

 

Het gebruik van BOOTP om het IP-adres te configureren

BOOTP is een alternatief voor RARP. Het voordeel van BOOTP is, dat ook het subnetmasker en de gateway geconfigureerd kunnen worden. Om BOOTP te kunnen gebruiken om het IP-adres te configureren, moet BOOTP geïnstalleerd en uitgevoerd worden op uw hostcomputer (het zou in het /etc/services -bestand op uw host moeten verschijnen als een echte service; typ man bootpd of raadpleeg uw systeemdocumentatie voor informatie). BOOTP wordt doorgaans opgestart via het bestand en u kunt dit activeren door het “#” te verwijderen dat in dit bestand voor de ingang bootp staat. Een doorsnee bootp-ingang in het bestand /etc/inetd.conf kan er bijvoorbeeld als volgt uitzien:

#bootp dgram udp wait /usr/etc/bootpd bootpd -i

Afhankelijk van het systeem kan deze vermelding “bootps” worden genoemd in plaats van “bootp”.

Om BOOTP in te schakelen, gebruikt u een editor om het “#” te verwijderen(als er geen “#” is, is BOOTP al ingeschakeld). Bewerk nu het BOOTP-configuratiebestand (doorgaans ) en voer de naam in, plus het netwerktype (1 voor Ethernet), het Mac-adres (Ethernet-adres) en het IP-adres, het subnetmasker en de gateway van de afdrukserver. Helaas is het exacte formaat voor dit doen niet gestandaardiseerd, dus moet u uw systeemdocumentatie raadplegen om te bepalen hoe u deze informatie moet invoeren. Enkele voorbeelden van typische /etc/bootptab -items zijn:

BRN310107 1 00:80:77:31:01:07 192.168.1.2

 

en:

BRN310107:ht=ethernet:ha=008077310107:\ip=192.168.1.2:

 

BRN” wordt vervangen door “BRW” voor een draadloos netwerk.

Bepaalde implementaties van BOOTP-hostsoftware reageren alleen op BOOTP-verzoeken als u in het configuratiebestand een download-bestandsnaam hebt opgenomen. Hiertoe maakt u gewoon een leeg bestand op de host en specificeert u dit bestand en zijn pad in het configuratiebestand.

Net als bij RARP, zal de afdrukserver zijn IP-adres bij de BOOTP-server opvragen zodra de printer wordt opgestart.

 

 

APIPA gebruiken om het IP-adres te configureren

De afdrukserver van Brother ondersteunt het APIPA (Automatic Private IP Addressing)-protocol. Met APIPA zullen DHCP-clients automatisch een IP-adres en subnetmasker configureren als er geen DHCP-server beschikbaar is. Het apparaat kiest zijn eigen IP-adres tussen 169.254.0.1 en 169.254.254.254. Het subnetmasker wordt automatisch ingesteld op 255.255.0.0 en het gateway-adres wordt ingesteld op 0.0.0.0.

Standaard is het APIPA-protocol ingeschakeld. Als u het APIPA-protocol wilt uitschakelen, kunt u dit uitschakelen met behulp van BRAdmin Light of webgebaseerd beheer (webbrowser).

 

 

Het gebruik van ARP om het IP-adres te configureren

Als u BRAdmin niet kunt gebruiken en het netwerk geen DHCP-server gebruikt, kunt u ook commando ARP gebruiken. Het  ARP-commando is beschikbaar op Windows-systemen waarop TCP/IP is geïnstalleerd. Als u ARP wilt gebruiken, voert u onderstaande commando in:

arp -s ipaddress ethernetadres

ping-ip-adres

 

Waarbij het ethernetadres het MAC-adres (Ethernet-adres) van de printserver is en het IP -adres het  IP-adres van de printserver.

 

 

Bijvoorbeeld:

 

Windows-systemen

Op Windows-systemen dient u het koppelteken “-” te plaatsen tussen ieder teken van het MAC-adres (Ethernet-adres).

arp -s 192.168.1.2 00-80-77-31-01-07

ping 192.168.1.2

U moet zich in hetzelfde Ethernet-segment bevinden (dat wil zeggen dat er geen router tussen de printserver en het besturingssysteem kan zijn) om het commando arp -s te kunnen gebruiken.

Als er een router is, kunt u BOOTP of andere methoden gebruiken die in dit hoofdstuk worden beschreven om het IP-adres in te voeren.

Als uw beheerder heeft geconfigureerd dat het systeem IP-adressen verstrekt met gebruikmaking van BOOTP, DHCP of RARP, kan de afdrukserver van Brother een IP-adres van een van deze systemen ontvangen.

In dat geval hoeft u het commando ARP niet te gebruiken. Het commando ARP werkt slechts één keer. Nadat u het commando ARP hebt gebruikt om het IP-adres van de Brother-afdrukserver te configureren, kunt u het commando ARP om veiligheidsredenen niet meer gebruiken om dat adres te wijzigen. De afdrukserver zal alle pogingen tot wijziging van het IP-adres negeren. Als u het IP-adres opnieuw wilt wijzigen, gebruikt u Web Based Management via de webbrowser, of herstelt u de fabrieksinstellingen van de printserver (zodat u het ARP-commando opnieuw kunt gebruiken).

Als u geen antwoord op uw vraag hebt gevonden, hebt u dan de andere vragen bekeken?

Hebt u de handleidingen bekeken?

Neem contact op met de Brother-klantenservice als u nog meer hulp nodig hebt:

Verwante modellen

TP-M5000N

Feedback

Geef hieronder uw feedback. Aan de hand daarvan kunnen wij onze ondersteuning verder verbeteren.

Stap 1: is de informatie op deze pagina nuttig voor u?

Stap 2: wilt u nog iets toevoegen?

Dit formulier is alleen bedoeld voor feedback.