Het RJ-hulpprogramma is een computerprogramma waarmee u de standaardinstellingen van de printer kunt aanpassen. Met dit hulpprogramma kunt u meer geavanceerde instellingen aanpassen dan met de printerdriver.

Voordat u het RJ-hulpprogramma gebruikt:

• Sluit de printer aan op een spanningsbron voor wisselstroom of gelijkstroom, of zorg voor een volledig opgeladen batterij.
• Controleer of de printerdriver is geïnstalleerd en volledig functioneel is.
• Sluit de printer aan op een computer via USB of Bluetooth^® (RJ-4030/4030Ai).

Het RJ-hulpprogramma starten:

1. Sluit de te configureren printer aan op de computer.

2. Start Printer Setting Tool.
   Voor Windows 10 / Windows 11
   Klik op [Start] - [Alle apps] - [Brother] - [Printer Setting Tool].

   Voor Windows 8/ 8.1
   Klik op het pictogram [Printer Setting Tool] in het scherm [Apps].
   Voor Windows Vista/Windows 7
   Klik in het menu Start op [Alle programma's] - [Brother] - [Label & Mobile Printer] - [Printer Setting Tool].
3. Selecteer de printer die u hebt aangesloten in stap 1.
4. Klik op de knop [Apparaatinstellingen]. Het hoofdvenster wordt weergegeven.

1. Kijk in het hoofdvenster van het RJ-hulpprogramma welke instellingen u kunt aanpassen en hoe.
2. Selecteer de gewenste instellingen in de keuzelijsten of voer ze rechtstreeks in.
3. Klik op [Toepassen] om de instellingen op te slaan in de printer.

   De instellingen worden opgeslagen wanneer u het RJ-hulpprogramma afsluit. De instellingen worden toegepast wanneer u het RJ-hulpprogramma daarna opnieuw start.
   Als de printer al aangesloten is wanneer u het RJ-hulpprogramma start, worden de instellingen van de printer toegepast.

Raadpleeg de volgende koppelingen voor meer informatie over de items van het venster RJ-hulpprogramma:

Hoofdvenster
Het venster Bluetooth-instellingen
Het venster Onderhoud

Hoofdvenster
 

1. Printer
   Hier wordt de printer weergegeven die in Printer Setting Tool is geselecteerd.


2. Opdrachtmodus
   Hiermee stelt u de opdrachtmodus van de printer in.
   Mogelijke instellingen: [Raster], [ESC/P], [P-touch Template]


3. Afdrukdichtheid
   Hiermee past u de afdrukdichtheid aan op een schaal van -5 tot +5.


4. Afdrukprioriteit
   Hiermee bepaalt u de afdrukkwaliteit van de printer.
   Mogelijke instellingen: [Snelheid], [Kwaliteit]

   U kunt deze instelling ook aanpassen met de printerdriver. In dat geval wordt de instelling echter gewist zodra u de printer uitschakelt.
   Als u de instelling aanpast met het RJ-hulpprogramma, blijft de instelling behouden wanneer u de printer uitschakelt. Als u dus van plan bent om af te drukken zonder printerdriver, gebruik dan het RJ-hulpprogramma om deze instelling aan te passen.

5. JPEG afdrukken
   Hiermee bepaalt u de beeldverwerking bij het afdrukken van JPEG-afbeeldingen via Bluetooth of met de functie voor massaopslag.
   Mogelijke instellingen: [Binair], [Foutdiffusie]


6. afdrukgegevens na te zijn afgedrukt
   Hiermee bepaalt u of afdrukgegevens na het afdrukken automatisch moeten worden gewist.
   Mogelijke instellingen: [Wissen], [Niet wissen]


7. Printerinformatie-uitvoerinstellingen
   Hiermee bepaalt u welke informatie wordt afgedrukt bij het afdrukken van de printerinstellingen.
   Mogelijke instellingen: [Alles], [Verbruikslog], [Printerinstellingen], [Overdrachtsgegevens printer]


8. Voorste rand uitlijnpapier als de klep is gesloten
   Hiermee bepaalt u of het papier automatisch wordt doorgevoerd wanneer de klep wordt gesloten.
   Mogelijke instellingen: [Niet invoeren], [Invoer]


9. Stroom aan wanneer aangesloten
   Hiermee bepaalt u of de printer automatisch wordt ingeschakeld wanneer het netsnoer wordt aangesloten.
   Mogelijke instellingen: [Disable] (Uitschakelen), [Enable] (Inschakelen)


10. Auto. Uitschakelen
    Hiermee bepaalt u de duur van inactiviteit voordat de printer automatisch wordt uitgeschakeld.
    Mogelijke instellingen: [Geen], 10 min. tot 60 min. (in stappen van 10 min.)


11. WLAN/Bluetooth bij inschakelen
    Hiermee bepaalt u de voorwaarden voor een verbinding via Wi-Fi® en Bluetooth wanneer de printer wordt ingeschakeld.
    Mogelijke instellingen: [Standaard aan], [Standaard uit], [Huidige status behouden]


12. Automatisch opnieuw koppelen (alleen RJ-4030Ai)
    Hiermee bepaalt u of automatisch opnieuw een koppeling tot stand wordt gebracht met een iPhone/iPad met Bluetooth.
    Mogelijke instellingen: [Enable] (Inschakelen), [Disable] (Uitschakelen)


13. Alles selecteren
    Hiermee schakelt u alle selectievakjes in.


14. Alles wissen
    Hiermee schakelt u alle selectievakjes uit.


15. Huidig
    Hiermee haalt u de huidige instellingen van de printer op en geeft u deze weer in de desbetreffende vakken.


16. Importeren
    Hiermee importeert u een eerder geëxporteerd bestand en past u de instellingen toe op de printer.


17. Exporteren
    Hiermee slaat u de huidige instellingen op in een bestand.


18. Bluetooth-instellingen
    Hiermee geeft u het venster [Bluetooth-instellingen] weer.


19. Onderhoud
    Hiermee geeft u het venster [Onderhoud] weer.


20. Sla opdrachtinstellingen op
    Hiermee slaat u de inhoud van geselecteerde (aangekruiste) items op als '.bin'-bestand voor de opdrachtmodus. Bluetooth-instellingen worden niet opgeslagen.

    De opdrachten voor instellingen zijn alleen bedoeld voor het toepassen van instellingen op een printer.
    Opgeslagen opdrachten kunnen niet worden geïmporteerd in het RJ-hulpprogramma.

21. Toepassen
    Hiermee stuurt u de geselecteerde (aangekruiste) instellingen naar de printer.


22. Sluiten
    Hiermee sluit u het RJ-hulpprogramma. De huidige instellingen worden opgeslagen.

Het venster Bluetooth-instellingen (alleen RJ-4030/4030Ai)

RJ-4030	RJ-4030Ai

1. Bluetooth PIN-code
   
   RJ-4030:
   Hiermee kunt u aangeven of een pincode (wachtwoord) vereist is voor Bluetooth. U kunt deze pincode wijzigen en aangeven dat de Bluetooth-communicatie moet worden versleuteld.
   Als u [Inschakelen] selecteert in de keuzelijst [Bluetooth PIN-code], moet de hier opgegeven pincode ook zijn opgeslagen op de computer om via Bluetooth met de printer te kunnen communiceren. U kunt de pincode zo nodig wijzigen.
   Als u [Codering] inschakelt, worden gegevens die met het RJ-hulpprogramma worden uitgewisseld tussen computer en printer, gecodeerd bij gebruik van Bluetooth.
   
   RJ-4030Ai:
   PIN-code
   Geef hier de pincode op die wordt gebruikt voor koppeling met apparaten die voldoen aan Bluetooth 2.0 of lager.
   Verzoek Secure Simple Pairing (SSP)-instellingen tijdens koppelen
   Als dit item is ingeschakeld, is het mogelijk om met de printerknoppen een koppeling tot stand te brengen met apparaten die voldoen aan Bluetooth 2.1 of hoger.


2. Bluetooth apparaatnaam
   Hier kunt u een naam opgeven (maximaal 30 tekens) voor de printer. Dit is handig als er meer Bluetooth-printers aanwezig zijn.


3. Zichtbaar voor andere apparaten
   Hier kunt u opgeven of de printer mag worden gedetecteerd door andere Bluetooth-apparaten.


4. Bluetooth-adres
   Hier wordt het huidige Bluetooth-adres weergegeven.

   Voor de pincode en de apparaatnaam kunt u alleen alfanumerieke tekens gebruiken (A-Z, a-z, 0-9).
   In de apparaatnaam mag u een spatie gebruiken, in de pincode niet.

Het venster Onderhoud

1. Druk printerinformatie af
   Klik hier om een rapport af te drukken met de volgende informatie.
   • Versie van firmware
   • Overzicht van het printergebruik
   • Testpatroon voor ontbrekende punten
   • Instellingen van het RJ-hulpprogramma
   • Lijst met overgebrachte gegevens
   • Netwerkinstellingen
   • Wi-Fi-instellingen
2. Fabrieksinstellingen
   Klik op [Fabrieksinstellingen] om de standaardinstellingen van het RJ-hulpprogramma terug te halen en deze naar de printer te verzenden.