RJ-2150

Veelgestelde vragen en probleemoplossing

Veelgestelde vragen en probleemoplossing

Hoe verbind ik de printer met mijn computer via Wi-Fi®?

Als u via een draadloze netwerkverbinding wilt afdrukken, moet u de printerdriver en Printer Setting Tool downloaden en installeren.

 

Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via tijdelijk gebruik van een USB-kabel (aanbevolen)

 

  1. Controleer op voorhand de SSID en het wachtwoord van uw WLAN-toegangspunt/-router.
  2. Download en installeer de printerdriver en P-touch Editor uit het gedeelte [Downloads] van deze website.
  3. Bij het installeren van de printerdriver worden de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding weergegeven. Voer de installatie uit aan de hand van de aanwijzingen op het scherm.

Als u de SSID en het wachtwoord van uw WLAN-toegangspunt/-router niet weet, neemt u contact op met uw systeembeheerder.

 

Als u bij het installeren van de printerdriver de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding niet hebt geconfigureerd, kunt u een van de volgende configuratiemethoden gebruiken.

 

  1. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via WPS (Wi-Fi Protected Setup™)
  2. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via de infrastructuurmodus
  3. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via Wireless Direct
  4. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via de infrastructuurmodus + Wireless Direct
  5. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via de ad-hocmodus

 

  1. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via WPS (Wi-Fi Protected Setup™)

    Als uw WLAN-toegangspunt/-router WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt, kunnen de instellingen en verbindingen gemakkelijk worden geconfigureerd met een druk op de knop.

     

    1. Kijk eerst of uw WLAN-toegangspunt/-router het WPS-symbool heeft en plaats de printer binnen het bereik van uw WLAN-toegangspunt/-router. Hoe groot het bereik in werkelijkheid is, hangt af van uw omgeving.

    2. Druk op de WPS-knop op uw draadloze toegangspunt/router.
    3. Druk op de printer op de knop [Menu] gevolgd door [ Pijl ] om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK].
    4. Druk op de knop [ Pijl ] om het menu [WPS] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK].
    5. Selecteer [Start] en druk vervolgens op de knop [OK].
      Zodra er verbinding is, wordt het WLAN-pictogram weergegeven op het printerdisplay. Computers en mobiele apparaten die verbinding hebben met hetzelfde netwerk als de printer, hebben toegang tot de printer.

      Gedurende twee minuten probeert de printer verbinding te maken via WPS. Als u gedurende die tijd op de knop [Menu] drukt, probeert de printer vanaf dat moment nog eens twee minuten lang verbinding te maken.

    6. Vervolgens moet u de printer toevoegen aan de computer. Klik hier om de stappen te zien.

     

  2. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via de infrastructuurmodus

     

    1. Controleer op voorhand de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord (netwerksleutel) van uw WLAN-toegangspunt/-router.
    2. Sluit de printer met een USB-kabel aan op uw computer.
    3. Druk op de printer op de knop [Menu] gevolgd door [ Pijl ] om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK]. Zet [Aan/Uit] op [Aan].
    4. Configureer de instellingen voor de infrastructuurmodus van de printer. U kunt de instellingen configureren vanaf de printer of de computer.

      Met de printer

      1. Druk op de printer op de knop [Menu] gevolgd door [ Pijl ] om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK].
      2. Druk op de knop [ Pijl ] om het menu [Modus] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK].
      3. Selecteer [Infrastructuur] en druk vervolgens op de knop [OK].

      Met uw computer

      1. Start Printer Setting Tool op uw computer en klik op de knop [Communicatie-instellingen].
      2. Selecteer [Draadloos LAN] bij [Geselecteerde interface] op het tabblad [Algemeen] en selecteer [Infrastructuur] bij [Communicatiemodus] in [Draadloze instellingen] op het tabblad [Draadloos LAN].
        (Klik hier voor meer informatie over het starten van Printer Setting Tool. )
    5. Start Printer Setting Tool op uw computer en klik op de knop [Communicatie-instellingen].
      Selecteer [Draadloze instellingen] op het tabblad [Draadloos LAN].
      (Klik hier voor meer informatie over Communicatie-instellingen. )
    6. Voer de SSID in die u hebt genoteerd of klik op [Zoeken] en selecteer de SSID in de lijst die wordt weergegeven.
    7. Typ het wachtwoord bij Passphrase (Wachtwoordzin).

      De vereiste informatie is afhankelijk van de verificatiemethode en de coderingsmodus. Voer alleen de gegevens in die relevant zijn voor uw netwerkomgeving.

       
    8. Klik op [Apply] (Toepassen) om de instellingen naar de printer te verzenden.
    9. Zodra er verbinding is, wordt het pictogram Wi-Fi weergegeven op het printerdisplay.
    10. Vervolgens moet u de printer toevoegen aan de computer. Klik hier om de stappen te zien.
  3. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via Wireless Direct

     

    U kunt Wireless Direct gebruiken voor een rechtstreekse verbinding tussen uw printer en computer zonder een Wi-Fi-toegangspunt/-router. De printer doet zelf dienst als Wi-Fi-toegangspunt.

    1. Controleer de instellingen van de printer voor Wireless Direct. U kunt de instellingen configureren vanaf de printer of de computer.

      Met de printer

      1. Druk op de printer op de knop [Menu] gevolgd door [ Pijl ] om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK].
      2. Druk op de knop [ Pijl ] om het menu [Modus] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK].
      3. Selecteer [Direct] en druk vervolgens op de knop [OK]. Het pictogram Wireless Direct wordt weergegeven op het display.

      Met uw computer

      1. Sluit de printer met een USB-kabel aan op uw computer.
      2. Start Printer Setting Tool op uw computer en klik op de knop [Communicatie-instellingen].
      3. Controleer of [Wireless Direct] is geselecteerd bij [Geselecteerde interface] op het tabblad [Algemeen].
      4. Zie 'Communicatie-instellingen gebruiken' voor meer informatie. (voor Windows).
    2. Druk op de printer op de knop [Menu] gevolgd door [ Pijl ] om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK]. Zet [Aan/Uit] op [Aan].
    3. Gebruik uw computer om de SSID van uw printer te selecteren ('DIRECT-[de laatste vijf cijfers van het serienummer]-(modelnaam). Voer desgevraagd het wachtwoord in ('205[de laatste vijf cijfers van het serienummer]' voor de RJ-2050, '214[de laatste vijf cijfers van het serienummer]' voor de RJ-2140 of '215[de laatste vijf cijfers van het serienummer]' voor de RJ-2150). (U vindt het label met het serienummer achter op de printer.)
    4. Vervolgens moet u de printer toevoegen aan de computer. Klik hier om de stappen te zien.
  4. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via de infrastructuurmodus + Wireless Direct
     

    De infrastructuurmodus en Wi-Fi Direct kunnen tegelijk worden gebruikt. U kunt de instellingen configureren vanaf de printer of de computer.

     

    Met de printer

    1. Druk op de printer op de knop [Menu] gevolgd door [ Pijl ] om het menu [WLAN] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK].
    2. Druk op de knop [ Pijl ] om het menu [Modus] te selecteren en druk vervolgens op de knop [OK].
    3. Selecteer [Direct/Infra] en druk vervolgens op de knop [OK].
    4. Vervolgens moet u de printer toevoegen aan de computer. Klik hier om de stappen te zien.

    Met uw computer

    1. Start Printer Setting Tool op uw computer en klik op de knop [Communicatie-instellingen].
    2. Selecteer [Infrastructuur en Wireless Direct] bij [Geselecteerde interface] op het tabblad [Algemeen].
      Zie 'Communicatie-instellingen gebruiken' voor meer informatie.
    3. Vervolgens moet u de printer toevoegen aan de computer. Klik hier om de stappen te zien.
  5. Een draadloze netwerkverbinding tot stand brengen via de ad-hocmodus

     

    Niet alle computers, mobiele apparaten en besturingssystemen ondersteunen mogelijk de ad-hocmodus.

    1. Sluit de printer met een USB-kabel aan op uw computer.
    2. Start Printer Setting Tool op uw computer en klik op [Communicatie-instellingen].
      (Klik hier voor meer informatie over het starten van Printer Setting Tool. )
    3. Controleer of [Infrastructuur of Ad-hoc] is geselecteerd bij [Geselecteerde interface] in [Communicatie-instellingen] op het tabblad [Algemeen].
    4. Selecteer [Ad-hoc] bij [Communicatiemodus] in [Draadloze instellingen] op het tabblad [Draadloos LAN] en voer een naam in in het veld [SSID]. Klik vervolgens op [Toepassen] om de instellingen naar de printer te verzenden.
    5. Geef op de computer opdracht om de printer te zoeken en er verbinding mee te maken.  Gebruik de SSID die u in stap 'd' hebt ingevoerd.
    6. Vervolgens moet u de printer toevoegen aan de computer. Klik hier om de stappen te zien.

    Gebruik Communicatie-instellingen als u andere netwerkinstellingen wilt aanpassen.
    Klik hier voor meer informatie over Communicatie-instellingen.

     

    De printer toevoegen aan de computer.

     
    1. Open [Apparaten en printers] op de computer.
    2. Klik op [Een printer toevoegen].
    3. Klik op [Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen] - [Volgende].
    4. Klik op [De printer die ik wil staat niet in de lijst] - [Volgende].
    5. Selecteer [Een printer met behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen] en klik op [Volgende].
    6. Selecteer [TCP/IP-apparaat] bij [Type apparaat].
    7. Voer het IP-adres van uw printer in bij [Hostnaam of IP-adres].

      Het IP-adres van uw printer wordt weergegeven in [Huidige status] op het tabblad [Draadloos LAN] of [Wireless Direct] in Communicatie-instellingen.

    8. Controleer of [Query op printer uitvoeren en printerstuurprogramma automatisch selecteren] is ingeschakeld en klik op [Volgende].
    9. Selecteer [Huidig geïnstalleerd stuurprogramma gebruiken (aanbevolen)] en klik op [Volgende].
    10. Voer een willekeurige naam in bij [Printernaam] en klik op [Volgende].
    11. Selecteer [Deze printer niet delen] en klik op [Volgende].
    12. Klik op [Voltooien].

Als u geen antwoord op uw vraag hebt gevonden, hebt u dan de andere vragen bekeken?

Hebt u de handleidingen bekeken?

Neem contact op met de Brother-klantenservice als u nog meer hulp nodig hebt:

Verwante modellen

RJ-2050, RJ-2140, RJ-2150

Feedback

Geef hieronder uw feedback. Aan de hand daarvan kunnen wij onze ondersteuning verder verbeteren.

Stap 1: is de informatie op deze pagina nuttig voor u?

Stap 2: wilt u nog iets toevoegen?

Dit formulier is alleen bedoeld voor feedback.