PT-9700PC
Veelgestelde vragen en probleemoplossing |
Uw printer delen in een gedeelde netwerkomgeving onder Windows 7.
In een gedeelde netwerkomgeving verzenden alle computers (de clients) gegevens via een centraal beheerde computer (de server), zoals hieronder beschreven:
Dit type computer wordt vaak een server of afdrukserver genoemd.
Volg de aanwijzingen hierna om het Brother-apparaat te delen.
Controleer de volgende punten om de printer goed te kunnen delen:
- Het netwerk moet correct zijn geconfigureerd.
- Voor elke computer moeten de toegangsrechten voor de gebruiker correct zijn ingesteld.
Opmerking: Brother geeft geen ondersteuning bij problemen die het gevolg kunnen zijn van een verkeerd geconfigureerd netwerk of onjuiste gebruikersinstellingen. Informeer voor de juiste instellingen bij uw netwerkbeheerder of raadpleeg de Windows-handleiding.
Server instellen
- Installeer de printerdriver. (De meest recente driver kan worden gedownload uit het gedeelte Downloads van deze website).
- Klik op [Start] - [Apparaten en printers].
- Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en selecteer [Eigenschappen van printer].
- Open het tabblad [Delen].
- Selecteer [Deze printer delen], (als u de knop [Opties voor delen wijzigen] ziet, klik er dan op), voer een printernaam in bij [Sharenaam] en klik op [OK].
Als de clientcomputer en de servercomputer een ander besturingssysteem (32- en 64-bits) gebruiken, dan moet u op de server de printerdriver installeren die compatibel is met het besturingssysteem van de client. Klik op [Extra stuurprogramma's…] op het tabblad [Delen] en voeg de driver toe.
Client instellen
Om de gedeelde printer te kunnen toevoegen aan de clientcomputer moet u zich aanmelden als beheerder en de onderstaande aanwijzingen volgen:
Gedeeld netwerk configureren
- Klik op [Start] – [Configuratiescherm] – [Netwerk en internet].
- Klik op [Netwerkcentrum].
- Klik op [Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen].
- Selecteer [Netwerkdetectie inschakelen] en [Bestands- en printerdeling inschakelen] en klik op [Wijzigingen opslaan].
Printerdriver installeren
- Klik op [Start] – [Apparaten en printers].
- Klik op [Een printer toevoegen].
- Klik op [Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen].
- Selecteer de gedeelde printer die u hebt geconfigureerd en klik op [Volgende]. (Ga naar stap 8)
- Als u de gewenste printer niet kunt vinden, klik dan op [De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst].
- Als u de naam van de server en de sharenaam van de gedeelde printer niet weet, selecteer dan [Een gedeelde printer op naam selecteren] en voer beide namen in als \\computernaam\printernaam. Klik daarna op [Volgende]. (Ga naar stap 8)
Als de computer bijvoorbeeld de naam 'BROTHER' heeft en de printer de naam 'Brother_QL-700', dan voert u '\\BROTHER\Brother_QL-700' in. Als u de namen niet weet, voer dan niets in en klik op [Volgende]. - Selecteer de server en klik op [Selecteren]. Als u een gebruikersnaam en wachtwoord moet opgeven, voer dan de gebruikersnaam en het wachtwoord van de server in.
- Selecteer de gedeelde printer die u hebt geconfigureerd en klik op [Volgende].
- De installatie van de printer wordt automatisch gestart. Als een berichtvenster wordt weergegeven, volg dan de aanwijzingen die u op het scherm ziet.
- Klik aan het eind van de installatie op [Volgende] gevolgd door [Voltooien].