Als afdrukken niet mogelijk is, controleer het volgende:

Is het juiste type kabel correct aangesloten op de printer en de computer?
Maak de kabel los van de printer en de computer en sluit de kabel vervolgens opnieuw aan.
Als het probleem zich nog steeds voordoet, vervangt u de kabel door een nieuwe.

Is het juiste type lint en media correct geladen?
Laad het juiste type lint en media in de printer. Zie 'Lint ladenof Media laden".

Is de afdrukdichtheid correct ingesteld?
Zo controleert u de instellingen in BPM (Brother Printer Management Tool):

1. Sluit uw computer en printer aan en zet de printer aan.
2. Start BPM en klik op de knop Printerconfiguratie.
3. Controleer de instelling bij Dichtheid op het tabblad FBPL.

Ga als volgt te werk om de instellingen te controleren in LCD-scherm:

1. Selecteer het Menu  (  ) pictogram in het LCD-scherm.
2. Selecteer Instellingen in het hoofdmenu.
3. Druk op Command Set, en selecteer de gewenste programmeertaal.
4. Selecteer Adrukdichtheid of Donker/lichtniveau.
5. Controleer de instelling Adrukdichtheid of Donker/lichtniveau.

Heeft de Pintkop een reiniging nodig?
'Printkop reinigen' Zie voor details ''Hoe reinig ik de printkop'".

Is de connector van de printkopkabelbundel juist aangesloten op de printkop?
Schakel de printer uit en sluit de connector van de printkopkabelbundel opnieuw op de printkop aan.

Bevat het aangepaste programma mogelijk niet de vereiste opdrachten?
Controleer of de opdracht PRINT aanwezig is aan het einde van het programmabestand en of de opdracht CRLF aanwezig is aan het einde van elke opdrachtregel.