Als de eerste instelling (positie-aanpassing) is mislukt, kan dit om de volgende symptomen gaan:

 

Symptoom 1

De scan- en snijposities zijn niet uitgelijnd.
Pas de posities handmatig aan.
Meer informatie vindt u in “Wat moet ik doen als de scan- en snijposities niet zijn uitgelijnd?”.

Na aanpassing van de scan- en snijposities, past u de positie van de embossingsjabloon aan volgens de instructies in "Positie van embossingsjabloon aanpassen".

Symptoom 2

Het aanpassingsvel voor gebied-embossing of sjabloonvel is niet netjes gesneden.
Pas de positie voor gebied-embossing aan volgens de volgende procedure.


 

Positie van embossingsjabloon aanpassen

Bereid het volgende voor voordat u de positie aanpast.
 

• Dik wit papier van A4- of Letter-grootte dat niet gebosseleerd is.　
• Het papier dient dezelfde dikte te hebben als het aanpassingsvel dat onderdeel uitmaakt van de Embossing - Starter Kit, overeenkomend met 200 g/m2 (ongeveer 0,2 mm / 0,008 in).　
• Houder (turquoise)
• De medium plakkende mat (roze en turquoise)

Voordat u de positie aanpast, voert u een snijproef uit aan de linkerzijde van het geprepareerde dikke papier om te controleren of het papier netjes kan worden gesneden.

Meer informatie vindt u in "Hoe voer ik een snijproef uit?"

Nadat u een snijproef hebt uitgevoerd om te controleren of de snijbewerking correct kan worden voltooid, volgt u de procedure hieronder om de positie van de embossingsjabloon aan te passen.

 

1. Druk op  of    in het instellingenscherm tot “Premiumfuncties” wordt weergegeven.
   
    
2. Druk op  naast “Premiumfuncties” in het instellingenscherm.
   
   
   
    
3. Druk op naast “Embossing instelling” in het instellingenscherm van de kit.
   
   
   
    
4. Druk op naast “Positie embossing-sjabloon afstellen” in het instellingenscherm voor embossing.
   
   
   
   
   Wanneer u op  drukt, wordt het volgende bericht weergegeven.
   
   
   
    
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de positie aan te passen.