Patronen en tekens die in het snij-/tekengebied zijn ingedeeld, kunt u opslaan en later ophalen.

U kunt het geheugen van de machine of een USB-stick selecteren als locatie voor het opslaan en ophalen.

Ophalen

1. Selecteer "Patroon" in de startpagina.
   
2. Tik op de toets "Opgeslagen" in het keuzescherm voor opslaglocatie.
   
3. Tik op de gewenste opslaglocatie en selecteer vervolgens het gewenste patroon.

    

    

   Ophalen uit het machinegeheugen

    

   1. Tik op de toets .

      （1）Ophalen uit machinegeheugen. （2）Ophalen van USB-stick.

       

   2. Tik op het patroon dat u wilt ophalen en geef een voorbeeld weer van het patroonontwerp.
      

    

    

    Ophalen van USB-stick

   Als u gegevens van een USB-stick wilt ophalen, sluit u de USB-stick aan op de USB-poort van deze machine.

   1. Sluit de USB-stick aan op de USB-poort van deze machine.

       

   2. Tik op de toets .

      （1）Ophalen uit machinegeheugen. （2）Ophalen van USB-stick.

      • Als de USB-stick mappen bevat, tikt u op een map om de bijbehorende lijst met patronen weer te geven.
      • Als er veel mappen of patronen zijn, tikt u op de pijltoetsen in het scherm om omhoog of omlaag te bladeren.

        

      • Bij sommige sticks kan het enige tijd duren voordat de stick in de machine wordt herkend.
        Bedien, na het insteken van de USB-stick, de toets nadat u 5 tot 6 seconden hebt gewacht tot de stick is herkend. (De tijd verschilt afhankelijk van de stick)

      • Wanneer u de USB-stick met de LED-indicator gebruikt, moet u wachten tot de LED stopt met knipperen.

      • Wanneer de foutmelding in de machinedisplay staat, probeert u op de toets  te drukken om de gegevens op te halen van de USB-stick.

      Zie de Lijst met compatibele USB-media voor meer details.

      Als de naam van een bestand/map met gegevens niet kan worden bepaald, bijvoorbeeld omdat de naam speciale tekens bevat, wordt het bestand of de map niet weergegeven. Wijzig in dat geval de bestands-/mapnaam. We raden u aan hiervoor alleen de 26 letters van het alfabet te gebruiken (hoofdletters en kleine letters), de cijfers 0 t/m 9, "-" en "_".

   3. Tik op het patroon dat u wilt ophalen en geef een voorbeeld weer van het patroonontwerp.
      
       
4. Controleer de voorbeeldweergave van het patroonontwerp in het scherm en tik vervolgens op de toets "OK".

   （1）Tik hierop om terug te keren naar de lijst met patronen op de opslaglocatie. （2）Tik hierop om de gegevens voor het weergegeven patroonontwerp te verwijderen. （3）Tik hierop om de patroonontwerpgegevens op te halen. （4）Tik hierop om de patronen vergroot weer te geven.

   Zelfs als een marge is opgeslagen met het patroon/de patronen (zie “Snijden rond tekeningen”), heeft de instelling “Marge” die is opgegeven in het instellingenscherm prioriteit en wordt deze toegepast. Pas zo nodig de instelling “Marge” aan in het instellingenscherm (zie “Instellingen voor specifieke functies (Marge)”).