Het display van het apparaat (hierna LCD genoemd) toont de volgende menu's:

1. Snelkoppelings-pictogrammen voor veelgebruikte bewerkingen, zoals het verzenden van een fax, kopiëren en scannen.
2. Er zijn acht starttabbladen om naar het startscherm te schakelen.
3. Beheerdersmenu voor het aanpassen van het startscherm.
   

U kunt het startscherm aanpassen voor gebruiksgemak.
Volg de onderstaande stappen om het startscherm aan te passen.

• Voeg snelkoppelingen toe voor veelgebruikte bewerkingen en wijzig de positie zoals u dit wilt
• Verwijder snelkoppelingen
• Wijzig de naam voor de standaard tabbladen en maak snelkoppelingen voor ieder tabblad
• Wijzig de achtergrondkleur van het startscherm

Voeg snelkoppelingen toe voor veelgebruikte bewerkingen en wijzig de positie zoals u dit wilt

• Voeg snelkoppelingen toe
• Wijzig de positie van de snelkoppeling

Voeg snelkoppelingen toe

1. Druk op (Beheerdersinstellingen).
2. Druk op Instellingen voor startscherm.
   
3. Druk op Pictogrammen.
   
4. Druk op het tabblad waaraan u een snelkoppeling wilt toevoegen en druk vervolgens op + waar u een snelkoppeling wilt toevoegen.
   
5. Selecteer functie.
6. Druk op Instellingen wijzigen. (Bij bepaalde modellen is deze stap niet nodig ga naar stap 11)

   Als u op Standaardinstellingen gebruiken drukt, voegt u de instelling van de snelkoppeling toe net zoals de fabrieksinstelling. Ga naar stap 11.

7. Volg de instructies op het scherm om veelgebruikte instellingen te configureren. Druk op Opslaan als snelkoppeling.
8. Controleer of de instellingen correct zijn. Druk op OK.
9. Voer een naam in voor de snelkoppeling. Druk op OK.
10. Wanneer u op het LCD-scherm wordt gevraagd of u een snelkoppeling wilt gebruiken, volgt u de instructies op het LCD-scherm. Druk op OK.
11. Het nieuwe snelkoppelingspictogram verschijnt op het Startscherm.
    
12. Druk op (Beginscherm).

Wijzig de positie van de snelkoppeling

1. Druk op (Beheerdersinstellingen.).
2. Druk op Instellingen voor startscherm.
   
3. Druk op Pictogrammen.
   
4. Druk op het tabblad waarnaar u de snelkoppeling wilt verplaatsen.
   
5. Druk op de gewenste snelkoppeling die u wilt verplaatsen. Druk op Links of Rechts om de positie te verplaatsen.
   
   Of druk op Vervangen en vervolgens op de bestemming van de snelkoppeling om de positie uit te wisselen.
   
6. Druk op (Beginscherm).

Verwijder snelkoppelingen

1. Druk op (Beheerdersinstellingen).
2. Druk op Instellingen voor startscherm.
   
3. Druk op Pictogrammen.
   
4. Als u alle snelkoppeling wilt verwijderen, drukt u op Alles verwijderen en volgt u de instructies op het scherm.
   
   Als u bepaalde snelkoppelingen wilt verwijderen, drukt u op de snelkoppeling die u wilt verwijderen en drukt u vervolgens op Verwijderen.
   
5. De snelkoppeling wordt verwijderd.
6. Druk op (Beginscherm).

Wijzig de naam voor de standaard tabbladen en maak snelkoppelingen voor ieder tabblad

1. Druk op (Beheerdersinstellingen).
2. Druk op Instellingen voor startscherm.
   
3. Druk op Tabs.
   
4. Druk op Naamwijz..
5. Druk op het tabblad waar u de naam van wilt wijzigen.
6. Voer een naam in voor het tabblad. Druk op OK.
7. Druk op (Beginscherm).
   U kunt voor elk tabblad een snelkoppelingspictogram maken.
   > Klik hier om te zien hoe u snelkoppelingen voor veelgebruikte bewerkingen kunt toevoegen en de positie vrij kunt maken.

Wijzig de achtergrondkleur van het startscherm

1. Druk op  (Beheerdersinstellingen).
2. Druk op Instellingen voor startscherm.
3. Druk op Achtergrondkleur.
4. Selecteer de Basiskleur voor het beginscherm.
5. Druk op (Beginscherm).