Een Scan naar FTP-profiel instellen om de gescande gegevens rechtstreeks naar een FTP-locatie te scannen en te uploaden.

1. Start uw webbrowser.
   Typ 'http://IP-adres van apparaat/' in uw browser ('IP-adres van apparaat' is het concrete IP-adres van uw Brother-apparaat).
   Bijvoorbeeld:
   http://192.168.1.2
   Als u eerder een wachtwoord hebt ingesteld, typt u dit in en klikt u op .
2. Klik op het tabblad Scan.
3. Klik op het menu Scan naar FTP/SFTP/Netwerk/SharePoint in de linker navigatiebalk.
4. Selecteer de optie FTP, en klik op Indienen.
   
5. Klik op het menu Scan naar FTP/SFTP/Netwerk/SharePoint Profiel in de linker navigatiebalk.
6. Selecteer het profiel dat u wilt instellen of wijzigen.
7. Typ in het veld Profielnaam een naam voor dit serverprofiel (maximaal 15 alfanumerieke tekens). Deze naam wordt weergegeven op het display van het apparaat.
8. Typ in het veld Host-adres het hostadres (bijvoorbeeld ftp.voorbeeld.com; max. 64 tekens) of het IP-adres van de CIFS-server (bijvoorbeeld 192.23.56.189).
9. U kunt ook het poortnummer voor toegang tot de FTP-server wijzigen. Het standaardpoortnummer is 21. Meestal hoeft u deze instelling niet te wijzigen.
10. Typ in het veld Gebruikersnaam de gebruikersnaam (max. 32 tekens) die het recht heeft om gegevens weg te schrijven naar de FTP-server.
11. Typ in het veld Nieuw wachtw. het wachtwoord (max. 32 tekens) dat hoort bij de gebruikersnaam die u hebt ingevoerd in het veld Gebruikersnaam. Typ het wachtwoord nog een keer bij Wachtwoord opnieuw invoeren.
12. Stel de optie SSL/TLS in om veilig te scannen met SSL/TLS-communicatie. Wijzig indien nodig de CA-certificaatinstelling.
13. Typ in het veld Directory opslaan het pad naar de map op de FTP-server waarin u uw scans wilt opslaan. Typ geen slash aan het begin van het pad (zie voorbeeld).
    
14. Klik op de keuzelijst Bestandsnaam en selecteer vervolgens een van de zeven voorgedefinieerde namen of een van de twee namen die u zelf kunt opgeven. De bestandsnaam die voor het gescande document wordt gebruikt, is het door u geselecteerde voorvoegsel gevolgd door de laatste zes cijfers van de teller van de glasplaat/ADF van de scanner en de bestandsextensie (bijvoorbeeld: 'Offerte_098765.pdf').
15. Klik op de keuzelijst Kwaliteit en selecteer de gewenste kwaliteit. Als u de optie Selectie gebruiker selecteert, vraagt het apparaat aan de gebruiker om een instelling te selecteren wanneer hij of zij het scanprofiel gebruikt.
16. Klik op de keuzelijst Bestandstype en selecteer vervolgens het bestandstype dat u voor het gescande document wilt gebruiken. Als u de optie Selectie gebruiker selecteert, vraagt het apparaat telkens aan de gebruiker om een instelling te selecteren wanneer hij of zij het scanprofiel gebruikt.
17. Klik op de keuzelijst Documentgrootte en selecteer vervolgens uw documentgrootte uit de lijst. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat het gescande bestand de juiste grootte heeft.
18. Klik op de keuzelijst Bestandsgrootte en selecteer de gewenste grootte.
19. Klik op de keuzelijst Achtergrondkleur verwijderen en selecteer de gewenste sterkte. Met deze functie kunt u de achtergrondkleur uit uw documenten verwijderen, zodat de scan beter te lezen is.
20. Schakel de Passieve modus uit of in, afhankelijk van de configuratie van uw FTP-server en netwerkfirewall. De standaardinstelling is Aan. Meestal hoeft u deze instelling niet te wijzigen.
21. Klik op Indienen.