Als op het display wordt gemeld dat er geen papier is, betekent dit dat het Brother-apparaat geen papier vindt in de papierlade (lade 1 (bovenlade) of lade 2 (onderlade)) of de multifunctionele lade (MP- of MF-lade).

Een reset van het Brother-apparaat kan dit probleem verhelpen. U reset het apparaat door de stekker uit het stopcontact te trekken en er na ongeveer tien seconden weer in te steken.

Ga als volgt te werk als de melding dat er geen papier is blijft terugkomen.

1. Wanneer u afdrukt vanuit lade 1 of 2:
   
   Trek de papierlade volledig uit het apparaat. Ga naar stap 2.
   Wanneer u afdrukt vanuit de multifunctionele lade:
   
   Ga naar stap 4.
   
   
   • Lade 2 is de optionele papierlade LT-5300.
   • De multifunctionele lade bevindt zich net boven de hoofdlade en is toegankelijk door de klep van de multifunctionele lade te openen. U doet dit door links of rechts aan de voorklep te trekken (aan de ronde uitsparingen).
   
   
2. Druk op de blauwe ontgrendeling van de papiergeleiders en schuif de papiergeleiders tegen het papier. Als de achterkant van de papierlade niet wil bewegen, is de lade mogelijk vergrendeld. Draai de vergrendeling in de ontgrendelde stand en trek opnieuw aan de achterkant van de lade. Wanneer het papier is verwijderd, ziet u de markering LTR (Letter) op de kunststof plaat onder in de papierlade. De markering geeft aan waar de beweegbare achtergeleider (met uitstekende pijl) moet staan voor papier van Letter-formaat. Ook voor papier van Legal-formaat is er een markering. De geleiders moeten op het juiste teken staan. Leg het papier terug in de papierlade. Zorg ervoor dat de beweegbare achtergeleider NIET te strak tegen het papier zit. Zet de geleider op LTR (Letter) of LGL (Legal), afhankelijk van het papierformaat dat u gebruikt. Als de beweegbare achtergeleider te strak tegen het papier zit, loopt het papier vast in de lade en kan een harde klik van kunststof te horen zijn bij het invoeren van papier.
   
   
3. Zet de vergrendeling van de lade weer in de vergrendelde stand (knop naar papier schuiven).
   
   
4. Leg papier in de lade als de lade leeg is.
   
   Wanneer u afdrukt vanuit lade 1 of 2:
   
   De lade biedt plaats aan maximaal 250 vel papier (80 g/m2 of 20 lb). Doe de lade niet te vol. Aan de bovenkant van de rechter- en linkerpapiergeleider is een teken aangebracht dat het maximum aangeeft. Het is een soort V in het plastic.
   
   

   Als u speciaal papier gebruikt en het apparaat kan het papier niet goed uit de papierlade halen, stop het papier dan in de lade voor handmatige invoer. Schuif het papier ver genoeg naar binnen (ruim twee centimeter, tot het papier niet verder wil) onder het grijze gedeelte in de multifunctionele lade. Als u het papier niet ver genoeg doorschuift, krijgt u de melding dat er geen papier is op het display.
   Wanneer u afdrukt vanuit de multifunctionele lade:
   
   Schuif de zijgeleiders tegen het papier.
   De multifunctionele lade biedt plaats aan maximaal 50 vel papier (80 g/m2 of 20 lb). Er is ook plaats voor tien transparanten en drie enveloppen. Vul de multifunctionele lade niet verder dan de kleine uitsteeksels.
   
   
   
5. Controleer of het juiste formaat en de juiste papiersoort worden gebruikt:
   
   

   	Aanbevolen papiersoorten	Papierformaat	Transparanten
   Lade 1	Normaal papier: Xerox 4200DP 20 lb Hammermill Laser Paper 24 lb Xerox Premier 80 g/m² Xerox Business 80 g/m² M-real DATACOPY 80 g/m² Kringlooppapier: Xerox Recycled Supreme	A4, Letter, Legal, Executive, A5, A6, B5, B6 en Folio	3M CG 3300 - alleen A4, Letter of Legal
   MF-lade		Breedte: 2,75 tot 8,5 inch (69,9 tot 215,9 mm) Lengte: 4,57 tot 16,0 inch (116,0 tot 406,4 mm)
   Lade 2		A4, Letter, Legal, Executive, A5, B5, B6 en Folio	-

   
   Wanneer u afdrukt vanuit lade 1 of 2:
   
   Ga naar stap 6.
   Wanneer u afdrukt vanuit de multifunctionele lade:
   
   Ga naar stap 8.
   
   
   
6. Leg eventueel papier dat al in de lade lag, goed recht. Haal een eventuele krul eruit. Soms is het verstandig om de stapel papier om te draaien en zo terug te leggen in de papierlade. Als er te veel papier in de lade ligt, moet u een deel verwijderen.
   
   
7. Plaats de papierlade goed terug in het apparaat en vouw de steun van de uitvoerlade uit voordat u het apparaat gebruikt. De steun bevindt zich op de knop waarmee u de voorklep opent.
   
   
8. Plaats een document in de ADF en druk op Kopie. Druk vervolgens op Start. Als de kopie wordt gemaakt, is het probleem verholpen. Ga naar stap 9 als u opnieuw de melding krijgt dat er geen papier is.
   
   
9. Wanneer u afdrukt vanuit lade 1 of 2:
   
   Als u afdrukt vanaf een computer en daarbij de papierlade gebruikt, zorg er dan voor dat de universele lade NIET is geselecteerd bij Papierbron in de afdrukeigenschappen van de toepassing die u gebruikt.
   Wanneer u afdrukt vanuit de multifunctionele lade:
   
   Als u afdrukt vanaf een computer, zorg er dan voor dat de universele lade is geselecteerd bij Papierbron in de afdrukeigenschappen van de toepassing die u gebruikt.
   
   

   De instellingen van de printerdriver hebben voorrang op de instellingen die u opgeeft op het bedieningspaneel.

   
   
10. Als u het ladegebruik hebt ingesteld voor een bepaalde lade, dan haalt het apparaat alleen papier uit die lade. Als de geselecteerde lade leeg is, wordt op het display gemeld dat er geen papier is. U moet die lade bijvullen.
    U stelt het ladegebruik in als volgt:
    
    
    1. Druk op Menu.
    2. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Standaardinst. te selecteren.
    3. Druk op OK.
    4. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Lade gebruiken te selecteren.
    5. Druk op OK.
    6. Ga met de pijl omhoog/omlaag naar de gewenste modus.
       U kunt kiezen uit Kopie, Print en Fax (alleen MFC-gebruikers).
    7. Druk op OK.
    8. Druk op de pijl omhoog of omlaag om de lade te selecteren.
       U kunt kiezen uit Alleen lade 1, Alleen lade 2 en Alleen MP-lade.
    9. Druk op OK.
    
    
    
11. Voor gebruikers van een MFC:
    
    Druk de Help af als test.

    1. Druk op Menu.
    2. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Print lijsten te selecteren en druk op OK.
    3. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Helplijst te selecteren en druk op OK.
    4. Druk op Start.
    Voor gebruikers van een DCP:
    
    Druk de gebruikersinstellingen af als test.
    1. Druk op Menu.
    2. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Standaardinst. te selecteren en druk op OK.
    3. Druk op de pijl omhoog of omlaag om Gebruikersinst te selecteren en druk op OK.
    4. Druk op Start.