U kunt een document scannen op een van de volgende manieren:
 - Met het programma Fotolader
 - Rechtstreeks vanuit het onderdeel 'Afdrukken en scannen'


 

Methode 1: met het programma Fotolader
Als u Fotolader wilt gebruiken, dat standaard deel uitmaakt van Mac OS X 10.7, dan hebt u de ICA-scannerdriver nodig. De Brother scannerdriver (CUPS-printerdriver voor sommige modellen) voor Mac OS X 10.7 bevat de ICA-scannerdriver. Als u de ICA-scannerdriver wilt installeren, installeer dan de Scannerdriver of CUPS-printerdriver.

Volg de onderstaande stappen:

1. Sluit uw Brother-apparaat met een USB-kabel aan op de Macintosh.
    
2. Start Fotolader.
   

    

3. Kies het apparaat in de lijst links in het scherm. Het apparaat staat onder APPARATEN. Als u de machine niet onder Apparaten of Gedeeld ziet staan beweegt u de muisaanwijzer over dit gebied en klikt u vervolgens op Toon details.
   

    

4. Leg het document in de ADF of op de glasplaat.
   - Als u het document in de ADF plaatst, kies dan 'Documentinvoer' bij Modus en het formaat van uw document bij Scanformaat.
   

    

    

   - Als u het document op de glasplaat legt, kies dan 'Glasplaat' bij Modus.
   Opmerkingen:
   * Als uw Brother-apparaat geen ADF heeft, wordt de optie Modus niet weergegeven.
   * Als u detectie van afzonderlijke items inschakelt bij Afmeting scan, worden de afbeeldingen allemaal afzonderlijk gedetecteerd en vervolgens allemaal als apart bestand opgeslagen. Als u detectie van het kader inschakelt bij Afmeting scan, wordt de afbeelding als één geheel beschouwd en als één bestand opgeslagen. Als het document niet op de juiste manier automatisch wordt bijgesneden, dan kunt u dit handmatig doen door de muisaanwijzer over het te scannen deel te slepen in het dialoogvenster dat u opent door te klikken op Toon details.
   

    

5. Kies de doelmap of het doelprogramma bij Scan naar.
   

    

   Tip:
   U kunt de volgende instellingen zo nodig aanpassen in het dialoogvenster dat u opent door te klikken op Toon details. De naam van het item en de toegewezen waarde kunnen per apparaat verschillen.

    

   • Scanmodus: kies 'Documentinvoer' of 'Glasplaat'.
   • Documenttype: kies 'Kleur', 'Zwart-wit' of 'Tekst'.
   • Resolutie: kies de resolutie waarmee u het document wilt scannen.
   • Formaat: kies het papierformaat van het document dat u wilt scannen via de documentinvoer of het scangebied van de glasplaat.
   • Richting of draaihoek: kies de richting van het document in de documentinvoer of de hoek van de scan via de glasplaat.
   • Duplex: u kunt dubbelzijdig (2-zijdig) scannen met de documentinvoer als dit wordt ondersteund door het model dat u gebruikt.
   • Scan naar: kies de doelmap of het doelprogramma.
   • Naam: voer de tekst in die vóór de naam van elke gescande afbeelding moet komen.
   • Structuur: kies de bestandsstructuur van de gescande gegevens.
   • Afbeelding corrigeren: u kunt handmatig instellingen opgeven bij Helderheid, Contrast, Tint, Temperatuur en Verzadiging.

    

   

    

6. Klik op Scan om te beginnen met scannen.

Methode 2: rechtstreeks vanuit het onderdeel 'Afdrukken en scannen'
Als u uw Brother-apparaat al hebt toegevoegd aan Afdrukken en scannen, kunt u daarmee rechtstreeks scannen. Volg de onderstaande stappen:

1. Sluit uw Brother-apparaat met een USB-kabel aan op de Macintosh.
   Kies Systeemvoorkeuren in het Apple-menu.
2. Klik op het pictogram Afdrukken en scannen.
3. Kies het apparaat in de lijst links in het scherm en klik op Open afdrukwachtrij.... .
   

    

4. Klik op het pictogram Scanner.
   

    

5. Leg het document in de ADF of op de glasplaat.
   - Als u het document in de ADF plaatst, kies dan 'Documentinvoer' bij Modus en het formaat van uw document bij Scanformaat.
   

    

   -Als u het document op de glasplaat legt, kies dan 'Glasplaat' bij Modus.
   Opmerkingen:
   * Als uw Brother-apparaat geen ADF heeft, wordt de optie Modus niet weergegeven.
   * Als u detectie van afzonderlijke items inschakelt bij Afmeting scan, worden de afbeeldingen allemaal afzonderlijk gedetecteerd en vervolgens allemaal als apart bestand opgeslagen. Als u detectie van het kader inschakelt bij Afmeting scan, wordt de afbeelding als één geheel beschouwd en als één bestand opgeslagen. Als het document niet op de juiste manier automatisch wordt bijgesneden, dan kunt u dit handmatig doen door de muisaanwijzer over het te scannen deel te slepen in het dialoogvenster dat u opent door te klikken op Toon details.
   

    

6. Kies de doelmap of het doelprogramma bij Scan naar.
   

    

   Tip:
   U kunt de volgende instellingen zo nodig aanpassen in het dialoogvenster dat u opent door te klikken op Toon details. De naam van het item en de toegewezen waarde kunnen per apparaat verschillen.

    

   • Scanmodus: kies 'Documentinvoer' of 'Glasplaat'.
   • Documenttype: kies 'Kleur', 'Zwart-wit' of 'Tekst'.
   • Resolutie: kies de resolutie waarmee u het document wilt scannen.
   • Formaat: kies het papierformaat van het document dat u wilt scannen via de documentinvoer of het scangebied van de glasplaat.
   • Richting of draaihoek: kies de richting van het document in de documentinvoer of de hoek van de scan via de glasplaat.
   • Duplex: u kunt dubbelzijdig (2-zijdig) scannen met de documentinvoer als dit wordt ondersteund door het model dat u gebruikt.
   • Scan naar: kies de doelmap of het doelprogramma.
   • Naam: voer de tekst in die vóór de naam van elke gescande afbeelding moet komen.
   • Structuur: kies de bestandsstructuur van de gescande gegevens.
   • Afbeelding corrigeren: u kunt handmatig instellingen opgeven bij Helderheid, Contrast, Tint, Temperatuur en Verzadiging.

    

   

    

7. Klik op Scan om te beginnen met scannen.