De afdrukkwaliteit kan worden verbeterd door de printkop voor de vier kleuren (zwart, cyaan, magenta en geel) schoon te maken, de verticale uitlijning bij te regelen en/of door de inktcartridges te vervangen. U kunt bepalen welke printkoppen moeten worden schoongemaakt en of de uitlijning moet worden aangepast door een testblad af te drukken. U doet dit als volgt:

1. Plaats papier in de papierlade (1) zoals hier wordt getoond.
   
2. Druk op (Inktindicator).
3. Druk op Testafdruk.
4. Druk op Printkwaliteit.
5. Druk op Kleur Start. Er wordt nu een controlevel voor de afdrukkwaliteit afgedrukt.
6. Controleer nauwkeurig de afdrukkwaliteit van de vier kleurenblokken.
7. Op het display wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit goed is. Ga op een van de volgende manieren te werk:
   
   
   • Als alle lijnen scherp en zichtbaar zijn, drukt u op Ja om de controle te beëindigen. Ga naar stap 11.
   • Als er korte lijnen ontbreken, drukt u op Nee.
   
   
8. Op het display wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit goed is voor zwart en drie kleuren. Druk op Ja of Nee.
9. Druk op Kleur Start. De printkop wordt gereinigd.
10. Na het schoonmaken drukt u op Kleur Start. Er wordt nu opnieuw een controlevel voor de afdrukkwaliteit afgedrukt. Keer terug naar stap 6.
11. Druk op Stop/Eindigen.
    Als u deze procedure minimaal vijf keer achter elkaar hebt uitgevoerd en de afdrukkwaliteit blijft een probleem, moet u de inktcartridge met de verstopte kleur vervangen.
    Controleer de afdrukkwaliteit nadat u de inktcartridge hebt vervangen. Als het probleem blijft bestaan, moet u de schoonmaak- en testprocedure minimaal vijf keer herhalen voor de nieuwe inktcartridge. Neem contact op met de Brother-klantenservice als er nog steeds inkt ontbreekt.

Uitlijning instellen:

1. Druk op (Inktindicator).
2. Druk op Testafdruk.
3. Druk op Instel kantlijn.
4. Druk op Mono of Kleur Start. Er wordt nu een controlevel voor de uitlijning afgedrukt.
5. Controleer de proefafdrukken van 600 dpi en 1200 dpi op het testblad en controleer of nummer 5 het meest overeenstemt met nummer 0.
6. Ga op een van de volgende manieren te werk:
   
   
   • Als nummer 5 van zowel 600 dpi als 1200 dpi het meest overeenstemt met het voorbeeld, drukt u op de knop Ja om de uitlijning te beëindigen. Ga naar stap 9.
   • Als een ander nummer beter overeenstemt (voor 600 dpi of 1200 dpi), drukt u op Nee om het nummer te kunnen kiezen.
   
   
7. Druk voor 600 dpi op het nummer van de proef die het meest overeenstemt met voorbeeld nummer 0 (1-8).
8. Druk voor 1200 dpi op het nummer van de proef die het meest overeenstemt met voorbeeld nummer 0 (1-8).
9. Druk op Stop/Eindigen.

Printkop reinigen:

1. Druk op (Inktindicator).
2. Druk op Reinigen.
3. Druk op Zwarte inkt, Kleur of Alle.
   De printkop wordt gereinigd. Na het schoonmaken wordt het apparaat automatisch weer stand-by gezet.